Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. jaseur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor jaseur (Frans) in het Spaans

jaseur:

jaseur bijvoeglijk naamwoord

  1. jaseur (bavard; loguace; volubile; )
    chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín

Vertaal Matrix voor jaseur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chismoso bavard; calomniateur; calomniatrice; causeur; diffamateur; infiltrant; intrus; langue de vipère; moulin à paroles; parleur
cotilla calomniatrice; corset
parlanchín bavard; bavarde; bavardeur; bluffeur; causeur; commère; concierge; fanfaron; hâbleur; jacasseur; lambin; moulin à paroles; parleur; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; radoteur; retardataire; tire-au-flanc; traînard; vantard
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chismoso babillard; bavard; indiscret; indiscrètement; jaseur; loguace; volubile
cotilla babillard; bavard; indiscret; indiscrètement; jaseur; loguace; volubile
locuaz babillard; bavard; indiscret; indiscrètement; jaseur; loguace; volubile
parlanchín babillard; bavard; indiscret; indiscrètement; jaseur; loguace; volubile

Synoniemen voor "jaseur":


Wiktionary: jaseur

jaseur
noun
  1. ornithol|nocat genre de passereaux dentirostres et migrateurs qui habiter principalement dans les forêts de sapins. On les trouve essentiellement en Europe du Nord.