Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor trucs (Frans) in het Spaans

trucs:

trucs [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le trucs (choses; affaires; biens)
    la cosas; el trabajos; la cositas; el productos; la mercancías; el chanchullos; el bienes; el chismes

Vertaal Matrix voor trucs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bienes affaires; biens; choses; trucs biens; bordereau des pièces du dossier; domaine; inventaire; possession; propriété; terre
chanchullos affaires; biens; choses; trucs barbotage; barbouillage; bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; pataugeage; saletés; travail d'amateur
chismes affaires; biens; choses; trucs babillage; baliverne; balivernes; bavardage; bavardages; bêtises; calomnie; cancan; cancans; causerie; causeries; causette; causettes; chose; clabaudage; commérage; commérages; ineptie; jacassement; médisance; papotage; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; rumeur; son; substance; truc; voix
cosas affaires; biens; choses; trucs actif; bien; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; propriétés; équipement ménager
cositas affaires; biens; choses; trucs babioles; futilités; petites choses; riens
mercancías affaires; biens; choses; trucs actif; affaires; articles; articles commerciaus; biens; biens meubles; cargaisons; charges; commerce; commerce des marchandises; entreprise de détail; marchandise; marchandises; marché; meubles; mobilier; négoce; poignée; possession; propriété; trafic; échange; équipement ménager
productos affaires; biens; choses; trucs bien; biens; effets; possession; propriété; propriétés; résultats
trabajos affaires; biens; choses; trucs

Computer vertaling door derden: