Home ->Woordenboeken ->Frans/Frans ->Vertaal bûcheur

Synoniemen voor "bûcheur" in het Frans

Overzicht

Frans Synoniemen: Meer gegevens...

bûcheur:
- assidu; infatigable; bûcheur; avec zèle; laborieux; zélé; avec application
- flagorneur; prétentieux; fayot; paillasson; parasite; lèche-bottes; bûcheur; reptile; lécheur; pique-assiette; écornifleur; lécheuse; flagorneuse

Frans

Uitgebreide synoniemen voor bûcheur in het Frans

bûcheur:

bûcheur bijvoeglijk naamwoord

bûcheur
assidu; infatigable; bûcheur; avec zèle; laborieux; zélé; avec application
- assidu bijvoeglijk naamwoord
- infatigable bijvoeglijk naamwoord
- bûcheur bijvoeglijk naamwoord
- avec zèle bijvoeglijk naamwoord
- laborieux bijvoeglijk naamwoord
- zélé bijvoeglijk naamwoord
- avec application bijvoeglijk naamwoord

bûcheur [le ~] zelfstandig naamwoord

le bûcheur
le flagorneur; le prétentieux; le fayot; le paillasson; le parasite; le lèche-bottes; le bûcheur; le reptile; le lécheur; le pique-assiette; l'écornifleur; la lécheuse; la flagorneuse
- flagorneur [le ~] zelfstandig naamwoord
- prétentieux [le ~] zelfstandig naamwoord
- fayot [le ~] zelfstandig naamwoord
- paillasson [le ~] zelfstandig naamwoord
- parasite [le ~] zelfstandig naamwoord
- lèche-bottes [le ~] zelfstandig naamwoord
- bûcheur [le ~] zelfstandig naamwoord
- reptile [le ~] zelfstandig naamwoord
- lécheur [le ~] zelfstandig naamwoord
- pique-assiette [le ~] zelfstandig naamwoord
- écornifleur [le ~] zelfstandig naamwoord
- lécheuse [la ~] zelfstandig naamwoord
- flagorneuse [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "bûcheur":

bosseur; gratteur; travailleur