Frans

Uitgebreide synoniemen voor bouton in het Frans

bouton:

bouton [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bouton
    le bouton; le bouton-pression
  2. le bouton
    le bouton; le furoncle
    • bouton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • furoncle [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. le bouton
    le bouton; l'interrupteur; le commutateur; le disjoncteur
  4. le bouton
    le bouton
    • bouton [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. le bouton
    le bouton; le bouton-pression; le petit bouton-pression
  6. le bouton
    le gonflement; le bouton; le quignon; la tuméfaction; la bulle; l'ampoule; la bosse; la lésion; la contusion; le tumeur; l'abcès; l'enflure; la meurtrissure; le bubon
    • gonflement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bouton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • quignon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tuméfaction [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bulle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ampoule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bosse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lésion [la ~] zelfstandig naamwoord
    • contusion [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tumeur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • abcès [le ~] zelfstandig naamwoord
    • enflure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • meurtrissure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bubon [le ~] zelfstandig naamwoord
  7. le bouton
    le bouton; la pustule
    • bouton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pustule [la ~] zelfstandig naamwoord
  8. le bouton
    le bouton de réglage; le bouton de mise au point; le bouton; le bouton d'accord
  9. le bouton
    le bouton; bouton de souris

Alternatieve synoniemen voor "bouton":


Verwante synoniemen voor bouton