Home ->Woordenboeken ->Frans/Frans ->Vertaal canaille

Synoniemen voor "canaille" in het Frans

Overzicht
Frans Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. canaille:

Frans

Uitgebreide synoniemen voor canaille in het Frans

canaille:

canaille [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la canaille
    la canaille; le fils de garce; le con; la vache; la conasse; le mufle; l'idiot; la crapule; le raté
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fils de garce [le ~] zelfstandig naamwoord
    • con [le ~] zelfstandig naamwoord
    • vache [la ~] zelfstandig naamwoord
    • conasse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mufle [le ~] zelfstandig naamwoord
    • idiot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • crapule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • raté [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. la canaille
    le chien; le salopard; le salop; le con; la canaille; la crapule; le méchant; le salaud
    • chien [le ~] zelfstandig naamwoord
    • salopard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • salop [le ~] zelfstandig naamwoord
    • con [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • crapule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • méchant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • salaud [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. la canaille
    la racaille; la canaille; le bas peuple; l'élevage; la culture; la camelote; la plèbe; la foule; la populace
  4. la canaille
    la canaille; le fripons; le fripouilles; l'espiègles; le voyous; le vauriens
  5. la canaille
    la racaille; la plèbe; la canaille; la populace; le bas peuple; la foule
    • racaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plèbe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • populace [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bas peuple [le ~] zelfstandig naamwoord
    • foule [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. la canaille
    le coquin; le voyou; la canaille; le malfrat; le vaurien; le criminel; le fripon; le sacripant; la polissonne; le truand; le brigand; le jeune délinquant; le polisson; le scélérat; le délinquant; la crapule; le garnement; la fripouille; le bandit; le gredin; le mauvais garnement
  7. la canaille
    le salaud; le con; la fripouille; la crapule; le gredin; la canaille; le cochon; le misérable; le brigand
    • salaud [le ~] zelfstandig naamwoord
    • con [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fripouille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • crapule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gredin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cochon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • misérable [le ~] zelfstandig naamwoord
    • brigand [le ~] zelfstandig naamwoord
  8. la canaille
    la crapule; la canaille
    • crapule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
  9. la canaille
    la racaille; la canaille; la populace
  10. la canaille
    la canaille
  11. la canaille
    le virage; la canaille; le tournant; le rebut
    • virage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tournant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rebut [le ~] zelfstandig naamwoord
  12. la canaille
    la mousse; la canaille; la camelote; la plèbe; la racaille
    • mousse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • camelote [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plèbe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • racaille [la ~] zelfstandig naamwoord
  13. la canaille
    la foule; la canaille; la racaille; la populace; la plèbe
    • foule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • racaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • populace [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plèbe [la ~] zelfstandig naamwoord
  14. la canaille
    le polisson; la fripouille; la canaille; le faux jeton; le cochon; le coquin; le salaud; l'animal; le brigand; la crapule; le gredin; le fripon; le laideron; le vilain type
    • polisson [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fripouille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • faux jeton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cochon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coquin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • salaud [le ~] zelfstandig naamwoord
    • animal [le ~] zelfstandig naamwoord
    • brigand [le ~] zelfstandig naamwoord
    • crapule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gredin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fripon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • laideron [le ~] zelfstandig naamwoord
    • vilain type [le ~] zelfstandig naamwoord
  15. la canaille
    le coquin; le misérable; la charogne; le casse-cul; l'emmerdeur; le sale type; la canaille
  16. la canaille
    le connard; le casse-cul; l'emmerdeur; le con; le pus; le coquin; la canaille; le misérable; le triste sire
    • connard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • casse-cul [le ~] zelfstandig naamwoord
    • emmerdeur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • con [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coquin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • misérable [le ~] zelfstandig naamwoord
    • triste sire [le ~] zelfstandig naamwoord
  17. la canaille
    la racaille; la canaille; la plèbe; le bas peuple
  18. la canaille
    la canaille; la racaille; la camelote; la plèbe
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • racaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • camelote [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plèbe [la ~] zelfstandig naamwoord
  19. la canaille
    le coquin; la canaille; le vaurien; le polisson; la fripouille; le gredin; le fripon
    • coquin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vaurien [le ~] zelfstandig naamwoord
    • polisson [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fripouille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gredin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fripon [le ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "canaille":


Verwante synoniemen voor canaille




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0329 seconde
Page rendered in 1.0 seconds