Frans

Uitgebreide synoniemen voor danger in het Frans

danger:

danger [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le danger
    le danger; le risque; la catastrophe; la menace; le péril; le désastre
    • danger [le ~] zelfstandig naamwoord
    • risque [le ~] zelfstandig naamwoord
    • catastrophe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • menace [la ~] zelfstandig naamwoord
    • péril [le ~] zelfstandig naamwoord
    • désastre [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. le danger
    le danger; le péril
    • danger [le ~] zelfstandig naamwoord
    • péril [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. le danger
    la menace; le péril; le danger; le risque
    • menace [la ~] zelfstandig naamwoord
    • péril [le ~] zelfstandig naamwoord
    • danger [le ~] zelfstandig naamwoord
    • risque [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. le danger
    la malchance; l'échec; le contretemps; la difficultés; l'infortune; le malheur; le revers; la calamité; le contre-temps; l'adversité; la déveine; la détresse; l'ennuis; la misère; la catastrophe; la mésaventure; le désastre; la mauvaise fortune; le besoin; le danger; le déboires

Alternatieve synoniemen voor "danger":


Verwante synoniemen voor danger