Franse synoniemen van farceur, ander woord voor farceur

Remove Ads

Overzicht

Frans Synoniemen: Meer gegevens...

farceur:
- farceur; luron; attrapeur; attrapeuse; espiègle; gaillard; misérable; paillasse; plaisantin; clown; comique; comédien; bouffon; rigolo

Frans

Uitgebreide synoniemen voor farceur in het Frans

farceur:

farceur [le ~] zelfstandig naamwoord

le farceur
le farceur; le luron; l'attrapeur; l'attrapeuse
- farceur [le ~] zelfstandig naamwoord
- luron [le ~] zelfstandig naamwoord
- attrapeur [le ~] zelfstandig naamwoord
- attrapeuse [la ~] zelfstandig naamwoord
le farceur
l'espiègle; le gaillard; le misérable; le farceur; la paillasse; le plaisantin; le clown
- espiègle [le ~] zelfstandig naamwoord
- gaillard [le ~] zelfstandig naamwoord
- misérable [le ~] zelfstandig naamwoord
- farceur [le ~] zelfstandig naamwoord
- paillasse [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisantin [le ~] zelfstandig naamwoord
- clown [le ~] zelfstandig naamwoord
le farceur
le comique; le comédien; le farceur; le plaisantin; le clown
- comique [le ~] zelfstandig naamwoord
- comédien [le ~] zelfstandig naamwoord
- farceur [le ~] zelfstandig naamwoord
- plaisantin [le ~] zelfstandig naamwoord
- clown [le ~] zelfstandig naamwoord
le farceur
le comique; la paillasse; le plaisantin; le comédien; le farceur; l'espiègle; le bouffon; le clown
- comique [le ~] zelfstandig naamwoord
- paillasse [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaisantin [le ~] zelfstandig naamwoord
- comédien [le ~] zelfstandig naamwoord
- farceur [le ~] zelfstandig naamwoord
- espiègle [le ~] zelfstandig naamwoord
- bouffon [le ~] zelfstandig naamwoord
- clown [le ~] zelfstandig naamwoord
le farceur
le rigolo; le farceur; le clown; le plaisantin
- rigolo [le ~] zelfstandig naamwoord
- farceur [le ~] zelfstandig naamwoord
- clown [le ~] zelfstandig naamwoord
- plaisantin [le ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "farceur":

boute-en-train; amuseur; bouffon; facétieux; goguenard; gouailleur; loustic; narquois; plaisantin; blagueur; fumiste; mystificateur; fantaisiste; amateur; humoriste; caricaturiste; comique; ironiste; moqueur; railleur; rieur; ironique; caustique; persifleur; taquin; espiègle; pitre; clown

Remove Ads

Synoniemen voor "farceur" in het Frans

Uitgebreide synoniemen voor farceur in het Frans

farceur:

farceur [le ~] zelfstandig naamwoord

le farceur

le farceur

le farceur

le farceur

le farceur

Alternatieve synoniemen voor "farceur":