Home ->Woordenboeken ->Frans/Frans ->Vertaal gifle

Synoniemen voor "gifle" in het Frans

Overzicht
Frans Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. gifle:
  2. gifler:

Frans

Uitgebreide synoniemen voor gifle in het Frans

gifle:

gifle [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gifle
    le coup; la gifle; la claque; tape
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tape zelfstandig naamwoord
  2. la gifle
    le coup; la gifle; la claque
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la gifle
    la baffe; la torgnole; le pain; la gifle; la beigne; la claque; le coup dur; le petit coup; le coup; l'heurt
    • baffe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • torgnole [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pain [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • beigne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coup dur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • petit coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • heurt [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. la gifle
    le coup; le petit coup; la gifle; la claque; la tape
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • petit coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tape [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la gifle
    la gifle
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. la gifle
    la gifle; la claque
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
  7. la gifle
    la soufflet; la claque; la calotte; la gifle
    • soufflet [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • calotte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "gifle":


gifle vorm van gifler:

gifler werkwoord (gifle, gifles, giflons, giflez, )

  1. gifler
    gifler; administrer une gifle
    • gifler werkwoord (gifle, gifles, giflons, giflez, )

Conjugations for gifler:

Présent
  1. gifle
  2. gifles
  3. gifle
  4. giflons
  5. giflez
  6. giflent
imparfait
  1. giflais
  2. giflais
  3. giflait
  4. giflions
  5. gifliez
  6. giflaient
passé simple
  1. giflai
  2. giflas
  3. gifla
  4. giflâmes
  5. giflâtes
  6. giflèrent
futur simple
  1. giflerai
  2. gifleras
  3. giflera
  4. giflerons
  5. giflerez
  6. gifleront
subjonctif présent
  1. que je gifle
  2. que tu gifles
  3. qu'il gifle
  4. que nous giflions
  5. que vous gifliez
  6. qu'ils giflent
conditionnel présent
  1. giflerais
  2. giflerais
  3. giflerait
  4. giflerions
  5. gifleriez
  6. gifleraient
passé composé
  1. ai giflé
  2. as giflé
  3. a giflé
  4. avons giflé
  5. avez giflé
  6. ont giflé
divers
  1. gifle!
  2. giflez!
  3. giflons!
  5. giflé
  6. giflant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Alternatieve synoniemen voor "gifler":


Verwante synoniemen voor gifle







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0358 seconde
Page rendered in 1.0 seconds