Frans

Uitgebreide synoniemen voor gros bêta in het Frans

gros bêta:

gros bêta [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le gros bêta
    le nigaud; la bécasse; l'âne; le ballot; le pauvre diable; le niais; le gros bêta; le bêta
    • nigaud [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bécasse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • âne [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ballot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pauvre diable [le ~] zelfstandig naamwoord
    • niais [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. le gros bêta
    le crétin; la chouette; le sot; l'imbécile; le gros bêta; l'hibou; la nouille; la triple buse; l'oie blanche; l'âne; le mulet; l'abruti; le nigaud; la tête d'oeuf
    • crétin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chouette [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • imbécile [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
    • hibou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nouille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • triple buse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • oie blanche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • âne [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mulet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • abruti [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nigaud [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tête d'oeuf [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. le gros bêta
    le crétin; la tête de veau; l'imbécile; le gros malin; l'âne; l'abruti; la nouille; le sot; le pauvre diable; la noix; l'idiot; le niais; le gros bêta; le bêta; le nigaud; la tête d'oeuf
    • crétin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tête de veau [la ~] zelfstandig naamwoord
    • imbécile [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros malin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • âne [le ~] zelfstandig naamwoord
    • abruti [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nouille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pauvre diable [le ~] zelfstandig naamwoord
    • noix [la ~] zelfstandig naamwoord
    • idiot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • niais [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nigaud [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tête d'oeuf [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. le gros bêta
    le crétin; le sot; l'imbécile; le nigaud; le gros bêta
    • crétin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • imbécile [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nigaud [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. le gros bêta
    le niais; l'imbécile; l'abruti; le bêta; le benêt; l'idiot; le sot; le gros bêta
    • niais [le ~] zelfstandig naamwoord
    • imbécile [le ~] zelfstandig naamwoord
    • abruti [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bêta [le ~] zelfstandig naamwoord
    • benêt [le ~] zelfstandig naamwoord
    • idiot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gros bêta [le ~] zelfstandig naamwoord

Verwante synoniemen voor gros bêta