Frans

Uitgebreide synoniemen voor objectif in het Frans

objectif:

objectif [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'objectif
    l'objectif; le but; le dévouement; l'intention; la tentative; la destination; l'enjeu; l'effort; la cible; l'application; la mise à prix; le dessein; la mise; la consécration
  2. l'objectif
    l'objectif; l'intention; le projet; le dessein
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • intention [la ~] zelfstandig naamwoord
    • projet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dessein [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'objectif
    la cible; l'objectif; le but
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. l'objectif
    la cible; l'objectif; la cible à tir; le but
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cible à tir [la ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'objectif
    l'intention; le but; l'objectif; la cible; le dessein; la destination
    • intention [la ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dessein [le ~] zelfstandig naamwoord
    • destination [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. l'objectif
    l'intention; le but; l'objectif
    • intention [la ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
  7. l'objectif
    l'objectif

objectif bijvoeglijk naamwoord

  1. objectif
    objectif; impartial; objectivement
  2. objectif
    neutre; impartial; objectif; impartialement
  3. objectif
    froid; vierge; frigide; froidement; tranquille; naturel; impassible; calme; virginal; en paix; insensible; rationnel; objectif; pur; spontané; intégral; intact; calmement; objectivement; en entier; inaltéré; rationnellement; sans être dérangé

Alternatieve synoniemen voor "objectif":


Verwante synoniemen voor objectif