Franse synoniemen van prime, ander woord voor prime

Remove Ads

Overzicht

Frans

Uitgebreide synoniemen voor prime in het Frans

prime:

prime [la ~] zelfstandig naamwoord

la prime
le supplément; la prime; la bonification; le boni; la gratification; le paiement de bénéfice; l'indemnité; le prime-aide; le tantième; la part de bénéfice; le dividende; la subvention; la distribution de bénéfice
- supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- bonification [la ~] zelfstandig naamwoord
- boni [le ~] zelfstandig naamwoord
- gratification [la ~] zelfstandig naamwoord
- paiement de bénéfice [le ~] zelfstandig naamwoord
- indemnité [la ~] zelfstandig naamwoord
- prime-aide [le ~] zelfstandig naamwoord
- tantième [le ~] zelfstandig naamwoord
- part de bénéfice [la ~] zelfstandig naamwoord
- dividende [le ~] zelfstandig naamwoord
- subvention [la ~] zelfstandig naamwoord
- distribution de bénéfice [la ~] zelfstandig naamwoord
la prime
la prime; l'hommage; l'honneurs
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- hommage [le ~] zelfstandig naamwoord
- honneurs [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
la rémunération; le salaire; la récompense; l'honoraire; l'honoraires; la rétribution; le traitement; le gages; la prime; le cachet; l'appointements; le droit de l'inventeur
- rémunération [la ~] zelfstandig naamwoord
- salaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- récompense [la ~] zelfstandig naamwoord
- honoraire [le ~] zelfstandig naamwoord
- honoraires [le ~] zelfstandig naamwoord
- rétribution [la ~] zelfstandig naamwoord
- traitement [le ~] zelfstandig naamwoord
- gages [le ~] zelfstandig naamwoord
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- cachet [le ~] zelfstandig naamwoord
- appointements [le ~] zelfstandig naamwoord
- droit de l'inventeur [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
la prime; l'extra récompense
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- extra récompense [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
le surplus; le supplément; la prime; le bonus
- surplus [le ~] zelfstandig naamwoord
- supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- bonus [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
le salaire; la rémunération; l'honoraire; la paie; le revenu; la paye; le traitement; la solde; la prime; la récompense; la rétribution; le gages; le cachet; l'appointements
- salaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- rémunération [la ~] zelfstandig naamwoord
- honoraire [le ~] zelfstandig naamwoord
- paie [la ~] zelfstandig naamwoord
- revenu [le ~] zelfstandig naamwoord
- paye [la ~] zelfstandig naamwoord
- traitement [le ~] zelfstandig naamwoord
- solde [la ~] zelfstandig naamwoord
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- récompense [la ~] zelfstandig naamwoord
- rétribution [la ~] zelfstandig naamwoord
- gages [le ~] zelfstandig naamwoord
- cachet [le ~] zelfstandig naamwoord
- appointements [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
la prime; le supplément; la prime d'assurance
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
- prime d'assurance [la ~] zelfstandig naamwoord
la prime
la prime; la gratification
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- gratification [la ~] zelfstandig naamwoord
la prime
le supplément; la prime; le bis; l'extra
- supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- bis [le ~] zelfstandig naamwoord
- extra [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
la prime; le part des bénéfices
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- part des bénéfices [le ~] zelfstandig naamwoord
la prime
l'indemnité; la répartition des bénéfices; la gratification; l'intéressement aux bénéfices; la part de bénéfice; la prime; le supplément; le dividende; la bonification; le tantième; le boni; le paiement de bénéfice; la distribution de bénéfice; le partage des bénéfices; la participation aux bénéfices
- indemnité [la ~] zelfstandig naamwoord
- répartition des bénéfices [la ~] zelfstandig naamwoord
- gratification [la ~] zelfstandig naamwoord
- intéressement aux bénéfices [le ~] zelfstandig naamwoord
- part de bénéfice [la ~] zelfstandig naamwoord
- prime [la ~] zelfstandig naamwoord
- supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
- dividende [le ~] zelfstandig naamwoord
- bonification [la ~] zelfstandig naamwoord
- tantième [le ~] zelfstandig naamwoord
- boni [le ~] zelfstandig naamwoord
- paiement de bénéfice [le ~] zelfstandig naamwoord
- distribution de bénéfice [la ~] zelfstandig naamwoord
- partage des bénéfices [le ~] zelfstandig naamwoord
- participation aux bénéfices [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "prime":

ajout; adjonction; addition; additif; rallonge; amendement; post-scriptum; raccord; bonus; supplément; complément; appoint; reste; solde; addenda; annexe; codicille; appendice; courtage; commission; pourcentage; remise; rémunération; agio; encouragement; aide; applaudissement; soutien; éloge; stimulant; exhortation; subvention; compliment; incitation; récompense; réconfort; protection; gratification; don; cadeau; avantage; libéralité; pourboire; générosité; étrennes; largesses; présent; indemnité; intéressement; participation; bonification; largesse; premium; option; faveur; ristourne; surpasse; médaille; décoration; diplôme; accessit; citation; mention; oscar; satisfecit; bénéfice; prix

primer:

primer werkwoord (prime, primes, primons, primez, priment, primais, primait, primions, primiez, primaient, primai, primas, prima, primâmes, primâtes, primèrent, primerai, primeras, primera, primerons, primerez, primeront)

primer
couronner; primer; sacrer
- couronner werkwoord (couronne, couronnes, couronnons, couronnez, couronnent, couronnais, couronnait, couronnions, couronniez, couronnaient, couronnai, couronnas, couronna, couronnâmes, couronnâtes, couronnèrent, couronnerai, couronneras, couronnera, couronnerons, couronnerez, couronneront)
- primer werkwoord (prime, primes, primons, primez, priment, primais, primait, primions, primiez, primaient, primai, primas, prima, primâmes, primâtes, primèrent, primerai, primeras, primera, primerons, primerez, primeront)
- sacrer werkwoord (sacre, sacres, sacrons, sacrez, sacrent, sacrais, sacrait, sacrions, sacriez, sacraient, sacrai, sacras, sacra, sacrâmes, sacrâtes, sacrèrent, sacrerai, sacreras, sacrera, sacrerons, sacrerez, sacreront)

Conjugations for primer:

Présent

prime
primes
prime
primons
primez
priment

imparfait

primais
primais
primait
primions
primiez
primaient

passé simple

primai
primas
prima
primâmes
primâtes
primèrent

futur simple

primerai
primeras
primera
primerons
primerez
primeront

subjonctif présent

que je prime
que tu primes
qu'il prime
que nous primions
que vous primiez
qu'ils priment

conditionnel présent

primerais
primerais
primerait
primerions
primeriez
primeraient

passé composé

ai primé
as primé
a primé
avons primé
avez primé
ont primé

divers

prime!
primez!
primons!
primé
primant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Alternatieve synoniemen voor "primer":

prévaloir; emporter; surpasser; supplanter; prédominer; dominer; récompenser; couronner; décorer; gratifier; rémunérer; payer; rétribuer

Verwante synoniemen voor prime

Remove Ads

Synoniemen voor "prime" in het Frans

Uitgebreide synoniemen voor prime in het Frans

prime:

prime [la ~] zelfstandig naamwoord

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

la prime

Alternatieve synoniemen voor "prime":

primer:

primer werkwoord (prime, primes, primons, primez, priment, primais, primait, primions, primiez, primaient, primai, primas, prima, primâmes, primâtes, primèrent, primerai, primeras, primera, primerons, primerez, primeront)

primer

Conjugations for primer:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Alternatieve synoniemen voor "primer":

Verwante synoniemen voor prime