Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- perçant:
-
percer:
- doorbreken; binnensteken; insteken; boren; aanboren; realiseren; onderkennen; beseffen; inzien; doorzien; doorkomen; gaatjes maken in; perforeren; doorboren; omspitten; omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven; doorsteken; erdoor steken; doorlekken; inprenten; op het hart drukken; inprikken; doordringen; penetreren; priemen; prikken in; doorprikken; openprikken; opensteken; doorschijnen; percoleren; laten doorsijpelen
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor perçant (Frans) in het Nederlands
perçant:
-
perçant (aigu; suraigu; mordant; pointu; violent; strident; criard)
-
perçant (tranchant)
-
perçant (pénétrant; de manière pénétrante)
-
perçant (vif; coupant; aigu; acerbe; pointu; passionné; tranchant; aigre; avec virulence; fervent; dur; fin; net; sévère; violent; rigoureux; rigide; rude; intense; perspicace; piquant; sévèrement; rigoureusement; strictement; cuisant; aigrement)
-
perçant (strident; impressionnant; aigu; pénétrant; avec insistance; de manière pénétrante)
doordringend; scherp; indringend; schel klinkend-
doordringend bijvoeglijk naamwoord
-
scherp bijvoeglijk naamwoord
-
indringend bijvoeglijk naamwoord
-
schel klinkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
perçant (ce qui devient de plus en plus pénible; aigu; pénétrant)
-
perçant (perçant l'ouïe; aigu; pénétrant)
scherpklinkend-
scherpklinkend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor perçant:
Synoniemen voor "perçant":
percer:
percer werkwoord (perce, perces, perçons, percez, percent, perçais, perçait, percions, perciez, perçaient, perçai, perças, perça, perçâmes, perçâtes, percèrent, percerai, perceras, percera, percerons, percerez, perceront)
-
percer (rompre)
-
percer (enfoncer dans)
-
percer (forer; perforer; mettre en forage)
-
percer (se rendre compte; concevoir; percevoir; reconnaître; entendre; saisir; voir)
-
percer (passer par; traverser)
-
percer (perforer; transpercer; pénétrer)
-
percer (labourer; bêcher; désherber; arracher les mauvaises herbes; remanier; retravailler)
-
percer (crever; transpercer; faire passer; perforer)
-
percer (percer en coulant; filtrer)
-
percer (assurer quelque chose à quelqu'un; faire prendre conscience; pénétrer; graver dans l'esprit)
-
percer
-
percer (pénétrer; transpercer; faire une invasion; envahir; perforer)
-
percer (trouer)
-
percer (piquer dans)
-
percer (ouvrir)
-
percer (ouvrir)
-
percer (transparaître; laisser entendre qc; transparaître à travers)
-
percer (filtrer à travers; transpirer; s'infiltrer; transparaître à travers)
Conjugations for percer:
Présent
- perce
- perces
- perce
- perçons
- percez
- percent
imparfait
- perçais
- perçais
- perçait
- percions
- perciez
- perçaient
passé simple
- perçai
- perças
- perça
- perçâmes
- perçâtes
- percèrent
futur simple
- percerai
- perceras
- percera
- percerons
- percerez
- perceront
subjonctif présent
- que je perce
- que tu perces
- qu'il perce
- que nous percions
- que vous perciez
- qu'ils percent
conditionnel présent
- percerais
- percerais
- percerait
- percerions
- perceriez
- perceraient
passé composé
- ai percé
- as percé
- a percé
- avons percé
- avez percé
- ont percé
divers
- perce!
- percez!
- perçons!
- percé
- perçant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor percer:
Synoniemen voor "percer":
Computer vertaling door derden: