Frans

Uitgebreide vertaling voor boîte (Frans) in het Nederlands

boiter:

boiter werkwoord (boite, boites, boitons, boitez, )

  1. boiter
    hinkelen; hinken
    • hinkelen werkwoord (hinkel, hinkelt, hinkelde, hinkelden, gehinkeld)
    • hinken werkwoord (hink, hinkt, hinkte, hinkten, gehinkt)
  2. boiter
    hinken; mank lopen; kreupel lopen; mankgaan
  3. boiter (cliqueter; tintinnabuler; sauter; )
    rammelen; kletteren
    • rammelen werkwoord (rammel, rammelt, rammelde, rammelden, gerammeld)
    • kletteren werkwoord (kletter, klettert, kletterde, kletterden, gekletterd)

Conjugations for boiter:

Présent
  1. boite
  2. boites
  3. boite
  4. boitons
  5. boitez
  6. boitent
imparfait
  1. boitais
  2. boitais
  3. boitait
  4. boitions
  5. boitiez
  6. boitaient
passé simple
  1. boitai
  2. boitas
  3. boita
  4. boitâmes
  5. boitâtes
  6. boitèrent
futur simple
  1. boiterai
  2. boiteras
  3. boitera
  4. boiterons
  5. boiterez
  6. boiteront
subjonctif présent
  1. que je boite
  2. que tu boites
  3. qu'il boite
  4. que nous boitions
  5. que vous boitiez
  6. qu'ils boitent
conditionnel présent
  1. boiterais
  2. boiterais
  3. boiterait
  4. boiterions
  5. boiteriez
  6. boiteraient
passé composé
  1. ai boité
  2. as boité
  3. a boité
  4. avons boité
  5. avez boité
  6. ont boité
divers
  1. boite!
  2. boitez!
  3. boitons!
  4. boité
  5. boitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor boiter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hinkelen boiter
hinken boiter
kletteren boiter; boitiller; carillonner; claudiquer; cliqueter; clopiner; ferrailler; gambader; marcher en boitant; retentir; résonner; sauter; sautiller; sonner; tinter; tintinnabuler
kreupel lopen boiter
mank lopen boiter
mankgaan boiter
rammelen boiter; boitiller; carillonner; claudiquer; cliqueter; clopiner; ferrailler; gambader; marcher en boitant; retentir; résonner; sauter; sautiller; sonner; tinter; tintinnabuler avoir faim; crever de faim

Synoniemen voor "boiter":


Wiktionary: boiter


Cross Translation:
FromToVia
boiter hinken limp — To walk lamely, as if favouring one leg

boîte:

boîte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la boîte (prison; établissement pénitentiaire; maison de détention; )
    de gevangenis; de doos; de petoet; de lik; de strafgevangenis; strafplaats; de bak; de strafinrichting; het spinhuis; de nor; de bajes
    • gevangenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • petoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strafgevangenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • strafplaats [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strafinrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • spinhuis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nor [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bajes [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la boîte (boîte en fer-blanc; petite boîte)
    de blik; de bus; het blikje; opbergblik; de trommel
    • blik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bus [de ~] zelfstandig naamwoord
    • blikje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opbergblik [znw.] zelfstandig naamwoord
    • trommel [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la boîte (paquet; paquet-poste; colis postal; )
    het pakket; het pakje; het postpakket
    • pakket [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pakje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • postpakket [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la boîte (enveloppe; emballage; empaquetage; carton)
    de verpakking; het omhulsel; de huls; het omkleedsel; het omwindsel
  5. la boîte (box; cage; poulailler; )
    de box; de opbergruimte
    • box [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opbergruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. la boîte (empaquetage; emballage; carton; enveloppe)
    het omhulsel; de buitenkant; de huls; het omwindsel; het omkleedsel
  7. la boîte (caisse)
    het kratje; het kistje
    • kratje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kistje [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. la boîte (emballage; empaquetage; enveloppe; carton)
    de verpakking; de emballage
  9. la boîte
    de doos
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boîte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bajes boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire
bak boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire bac; baril; bassin; bassine; blague; citerne; container; conteneur; corbeille; cuve; cuvette; fût; gamelle; jatte; mangeoire; plaisanterie; plateau du chat; récipient; réservoir; seau; tonne; tonneau
blik boîte; boîte en fer-blanc; petite boîte boîte de conserve; boîte de conserves; coup d'oeil; fer-blanc; métal; petite boîte; vision; vue
blikje boîte; boîte en fer-blanc; petite boîte petite boîte de conserves
box box; boîte; boîtier; cage; carton; débarras; niche; poulailler; taudis; volière parc pour bébés
buitenkant boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe air; air de quelqu'un; allure; apparence; aspect; côté extérieur; dehors; extérieur; face externe; figure; forme; mine; physique
bus boîte; boîte en fer-blanc; petite boîte autobus; autocar; bus; car de tourisme
doos boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire boîte à ranger; carton; emballage
emballage boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe
gevangenis boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire
huls boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe
kistje boîte; caisse
kratje boîte; caisse
lik boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache
nor boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire
omhulsel boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe
omkleedsel boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe
omwindsel boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe
opbergblik boîte; boîte en fer-blanc; petite boîte
opbergruimte box; boîte; boîtier; cage; carton; débarras; niche; poulailler; taudis; volière
pakje boîte; carton; colis postal; emballage; empaquetage; paquet; paquet-poste; tranche
pakket boîte; carton; colis postal; emballage; empaquetage; paquet; paquet-poste; tranche package; paquet
petoet boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire
postpakket boîte; carton; colis postal; emballage; empaquetage; paquet; paquet-poste; tranche
spinhuis boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire
strafgevangenis boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire établissement pénitentiaire
strafinrichting boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire
strafplaats boîte; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; prison; pénitencier; établissement pénitentiaire maison de correction; maison de détention; prison
trommel boîte; boîte en fer-blanc; petite boîte caisse du tympan; tambour
verpakking boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe conditionnement
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lik coup de langue

Synoniemen voor "boîte":


Wiktionary: boîte

boîte
noun
  1. Objet rigide et creux ayant la capacité de se fermer

Cross Translation:
FromToVia
boîte doos box — cuboid container
boîte blik Dose — kleiner Behälter mit Deckel
boîte doos SchachtelVerpackung, meistens in der Form eines Quaders

Verwante vertalingen van boîte