Frans

Uitgebreide vertaling voor gouvernement (Frans) in het Nederlands

gouvernement:

gouvernement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le gouvernement (autorité; cabinet; cabinets; )
    de regering; het gouvernement; het gezag; het kabinet
    • regering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gouvernement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kabinet [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le gouvernement (pouvoir public; autorités; Etat; )
    de overheid; de autoriteiten; openbaar gezag; het rijksbestuur
  3. le gouvernement (comité directeur; direction; management; )
    het bestuur; de leiding; de directie; het beheer
    • bestuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • leiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • directie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beheer [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. le gouvernement (régime; direction; autorité; )
    het bewind; het regime; het regeringsstelsel; het staatsbestel
  5. le gouvernement (régence)
    de landsregering; de landvoogdij
  6. le gouvernement
    het gouverneurschap
  7. le gouvernement
    de regering
    • regering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. le gouvernement (gouvernement de l'Etat)
    het staatsbestuur; het bewind

Vertaal Matrix voor gouvernement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoriteiten Etat; autorité; autorités; empire; gouvernement; pouvoir public; royaume autorité; autorités; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; pouvoir
beheer canalisation; comité directeur; conduite; cordage; câble; direction; fil; filet; gouvernement; management contrôle; garde; gestion; supervision; surveillance
bestuur canalisation; comité directeur; conduite; cordage; câble; direction; fil; filet; gouvernement; management politique; stratégie; tactique
bewind autorité; comité directeur; direction; gouvernement; gouvernement de l'Etat; management; pouvoir public; régime
directie canalisation; comité directeur; conduite; cordage; câble; direction; fil; filet; gouvernement; management Conseil d'Administration; direction; direction de l'entreprise; management
gezag autorité; cabinet; cabinets; galerie; galerie d'art; gouvernement; gouvernement de l'Etat; hall d'exposition; pouvoir public; salle d'exposition; salon d'art; toilettes autorité; autorités; domination; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; pouvoir; puissance
gouvernement autorité; cabinet; cabinets; galerie; galerie d'art; gouvernement; gouvernement de l'Etat; hall d'exposition; pouvoir public; salle d'exposition; salon d'art; toilettes
gouverneurschap gouvernement
kabinet autorité; cabinet; cabinets; galerie; galerie d'art; gouvernement; gouvernement de l'Etat; hall d'exposition; pouvoir public; salle d'exposition; salon d'art; toilettes Chambre des Etats-Généraux; buffet; cabinet
landsregering gouvernement; régence gouvernement national
landvoogdij gouvernement; régence
leiding canalisation; comité directeur; conduite; cordage; câble; direction; fil; filet; gouvernement; management canalisation; comportement; conduite; cordage; câble; direction; fil; filet; tête
openbaar gezag Etat; autorité; autorités; empire; gouvernement; pouvoir public; royaume
overheid Etat; autorité; autorités; empire; gouvernement; pouvoir public; royaume pouvoirs publics
regering autorité; cabinet; cabinets; galerie; galerie d'art; gouvernement; gouvernement de l'Etat; hall d'exposition; pouvoir public; salle d'exposition; salon d'art; toilettes
regeringsstelsel autorité; comité directeur; direction; gouvernement; management; pouvoir public; régime
regime autorité; comité directeur; direction; gouvernement; management; pouvoir public; régime régime
rijksbestuur Etat; autorité; autorités; empire; gouvernement; pouvoir public; royaume
staatsbestel autorité; comité directeur; direction; gouvernement; management; pouvoir public; régime
staatsbestuur gouvernement; gouvernement de l'Etat

Synoniemen voor "gouvernement":


Wiktionary: gouvernement

gouvernement
noun
  1. action, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.
gouvernement
noun
  1. een groep van personen die een land bestuurt, specifiek het staatshoofd en alle ministers

Cross Translation:
FromToVia
gouvernement regering; overheid government — body with the power to make and/or enforce laws
gouvernement regering Regierungkein Plural: das Regieren; Ausübung, Wahrnehmung staatlicher Macht nach Innen (gegenüber den Bürgern) und Außen (gegenüber anderen Staaten)
gouvernement regering Regierung — leitendes Organ[7] eines Staates

Verwante vertalingen van gouvernement



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gouvernement (Nederlands) in het Frans

gouvernement:

gouvernement [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gouvernement (regering; gezag; kabinet)
    le gouvernement; l'autorité; le cabinet; le cabinets; la galerie; la toilettes; le pouvoir public; la salle d'exposition; la galerie d'art; l'hall d'exposition; le salon d'art; le gouvernement de l'Etat

Vertaal Matrix voor gouvernement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autorité gezag; gouvernement; kabinet; regering autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; bewind; deskundige; expert; gezag; gezaghebber; gezaghebbers; gezagsdrager; gezagsorgaan; heerschappij; instantie; macht; openbaar gezag; overheid; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; specialist; staatsbestel; vakkundige; voogdij; zeggenschap
cabinet gezag; gouvernement; kabinet; regering Kamer der Staten-Generaal; cabine; kabinet; kabinetkast; kamer; kamertje; kunstzaal; museumzaal
cabinets gezag; gouvernement; kabinet; regering kabinetten; kasten
galerie gezag; gouvernement; kabinet; regering arcade; bagagerek op autodak; doorgang; doorloop; gaanderij; galerie; galerij; gang; gangpad; imperiaal; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; passage; torenomgang; trans; zuilengang
galerie d'art gezag; gouvernement; kabinet; regering galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
gouvernement gezag; gouvernement; kabinet; regering autoriteiten; beheer; bestuur; bewind; directie; gouverneurschap; landsregering; landvoogdij; leiding; openbaar gezag; overheid; regering; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; staatsbestel; staatsbestuur
gouvernement de l'Etat gezag; gouvernement; kabinet; regering bewind; staatsbestuur
hall d'exposition gezag; gouvernement; kabinet; regering galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
pouvoir public gezag; gouvernement; kabinet; regering autoriteiten; bewind; openbaar gezag; overheid; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; staatsbestel
salle d'exposition gezag; gouvernement; kabinet; regering expositieruimte; galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; tentoonstellingsruimte; toonkamer; toonzaal
salon d'art gezag; gouvernement; kabinet; regering galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
toilettes gezag; gouvernement; kabinet; regering WC; closet; latrine; plee; toilet; wc

Verwante woorden van "gouvernement":

  • gouvernementen

Wiktionary: gouvernement

gouvernement
noun
  1. action, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.