Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: initié

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: initié

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

initié:
- insider; ingewijde; adept
- adept; ingewijd
initier:
- voorbereiden op; inwerken; prepareren
Wiktionary:
- initié → ingewijde
- initier → inwijden, initiëren

Frans

Uitgebreide vertaling voor initié (Frans) in het Nederlands

initié:

initié [le ~] zelfstandig naamwoord

l'initié
de insider; de ingewijde; de adept
- insider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ingewijde [de ~] zelfstandig naamwoord
- adept [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

initié bijvoeglijk naamwoord

initié (adepte)
adept; ingewijd
- adept bijvoeglijk naamwoord
- ingewijd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor initié:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
adept	initié
ingewijde	initié
insider	initié
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
adept	adepte; initié
ingewijd	adepte; initié

Synoniemen voor "initié":

habitué; coutumier; accoutumé; acclimaté; entraîné; familiarisé; endurci; abonné; client; dressé; façonné; formé; apprivoisé; plié; adapté; adepte; prosélyte; converti; néophyte; catéchumène

Wiktionary: initié

Cross Translation:

From	To	Via
• initié	→ ingewijde	↔ initiate — One who has been through a ceremony of initiation

initier:

initier werkwoord (initie, inities, initions, initiez, initient, initiais, initiait, initiions, initiiez, initiaient, initiai, initias, initia, initiâmes, initiâtes, initièrent, initierai, initieras, initiera, initierons, initierez, initieront)

initier (agir sur; familiariser; mettre au courant)
voorbereiden op; inwerken; prepareren
- voorbereiden op werkwoord
- inwerken werkwoord (werk in, werkt in, werkte in, werkten in, ingewerkt)
- prepareren werkwoord (prepareer, prepareert, prepareerde, prepareerden, geprepareerd)

Conjugations for initier:

Présent

initie
inities
initie
initions
initiez
initient

imparfait

initiais
initiais
initiait
initiions
initiiez
initiaient

passé simple

initiai
initias
initia
initiâmes
initiâtes
initièrent

futur simple

initierai
initieras
initiera
initierons
initierez
initieront

subjonctif présent

que j'initie
que tu inities
qu'il initie
que nous initiions
que vous initiiez
qu'ils initient

conditionnel présent

initierais
initierais
initierait
initierions
initieriez
initieraient

passé composé

ai initié
as initié
a initié
avons initié
avez initié
ont initié

divers

initie!
initiez!
initions!
initié
initiant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor initier:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inwerken	agir sur; familiariser; initier; mettre au courant	agir sur; avoir de l'influence sur; influer sur
prepareren	agir sur; familiariser; initier; mettre au courant	apprêter; préparer; se préparer à
voorbereiden op	agir sur; familiariser; initier; mettre au courant

Synoniemen voor "initier":

alphabétiser; instruire; éduquer; habituer; accoutumer; dresser; façonner; former; apprendre; apprivoiser; plier; adapter; familiariser; acclimater

Wiktionary: initier

initier

verb

recevoir au nombre de ceux qui font profession de quelque culte particulier, admettre à la connaissance et à la participation de certaines cérémonies secrètes qui regarder le culte particulier de quelque divinité.
- initier → inwijden

initier

verb

inwijden, invoeren
- initiëren → initier

Verwante vertalingen van initié

non-initié