Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. évêché:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor évêché (Frans) in het Nederlands

évêché:

évêché [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'évêché (diocèse)
    het bisdom; het sticht
    • bisdom [het ~] zelfstandig naamwoord
    • sticht [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor évêché:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bisdom diocèse; évêché
sticht diocèse; évêché

Synoniemen voor "évêché":


Wiktionary: évêché

évêché
noun
  1. kerkrechtelijk afgebakend gebied dat onder de bevoegdheid van een bisschop staat

Cross Translation:
FromToVia
évêché bisdom; diocese; diocees bishopric — diocese
évêché bisdom BistumChristentum: Amtsbezirk eines Bischofs