Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor accusateur (Frans) in het Nederlands

accusateur:

accusateur bijvoeglijk naamwoord

  1. accusateur (accusant)
    beschuldigend

accusateur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'accusateur (réquisiteur; procureur de la République; partie civile; )
    officier van justitie; de aanklager; openbaar aanklager
  2. l'accusateur (requérant; demandeur; poursuivant)
    requirant; de klager; eisende partij; de beschuldiger; de eiser

Vertaal Matrix voor accusateur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanklager accusateur; mandant; partie civile; plaignant; procureur de la République; requérant; réquisiteur
beschuldiger accusateur; demandeur; poursuivant; requérant
eisende partij accusateur; demandeur; poursuivant; requérant
eiser accusateur; demandeur; poursuivant; requérant partie civile; plaignant; revendicateur; réclamant
klager accusateur; demandeur; poursuivant; requérant demandeur; plaignant
officier van justitie accusateur; mandant; partie civile; plaignant; procureur de la République; requérant; réquisiteur
openbaar aanklager accusateur; mandant; partie civile; plaignant; procureur de la République; requérant; réquisiteur
requirant accusateur; demandeur; poursuivant; requérant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschuldigend accusant; accusateur

Synoniemen voor "accusateur":


Wiktionary: accusateur

accusateur
noun
  1. Celui, celle qui accuser quelqu’un en justice.
accusateur
noun
  1. iemand die een proces aanspant

Cross Translation:
FromToVia
accusateur beschuldigend accusatory — pertaining to, or containing, an accusation

Computer vertaling door derden: