Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. alias:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor alias (Frans) in het Nederlands

alias:

alias bijvoeglijk naamwoord

  1. alias (appelé; surnommé; dit)
    geheten; genaamd
  2. alias (appelé; surnommé; dit)
    bij zijn naam noemend; bij naam
  3. alias (appelé; surnommé; ainsi nommé; autrement nommé)
    zogenaamd; alias; zogenoemde; zogeheten; bijgenaamd

alias

  1. alias (alias de messagerie)
    de alias
    • alias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. alias (raccourci)
    de alias; snelkoppeling

Vertaal Matrix voor alias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias alias; alias de messagerie; raccourci nom de plume; pseudonyme; sobriquet
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijgenaamd ainsi nommé; alias; appelé; autrement nommé; surnommé
genaamd alias; appelé; dit; surnommé
zogeheten ainsi nommé; alias; appelé; autrement nommé; surnommé
zogenaamd ainsi nommé; alias; appelé; autrement nommé; surnommé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias ainsi nommé; alias; appelé; autrement nommé; surnommé
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
snelkoppeling alias; raccourci lien rapide
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bij naam alias; appelé; dit; surnommé
bij zijn naam noemend alias; appelé; dit; surnommé
geheten alias; appelé; dit; surnommé
zogenoemde ainsi nommé; alias; appelé; autrement nommé; surnommé

Synoniemen voor "alias":


Wiktionary: alias

alias
adverb
  1. anders gezegd, ook wel genaamd
noun
  1. een bijnaam

Cross Translation:
FromToVia
alias alias; oftewel AKA — also known as