Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. archive:
  2. archiver:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor archive (Frans) in het Nederlands

archive:

archive zelfstandig naamwoord

  1. archive
    het archief
    • archief [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor archive:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archief archive almanach; annales; archives; banque de données; chemises; chronique; dossier; dossiers informatisés; fichier; fichiers

Synoniemen voor "archive":


archiver:

archiver werkwoord (archive, archives, archivons, archivez, )

  1. archiver (ranger)
    archiveren; opslaan; opbergen; bewaren
    • archiveren werkwoord (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
    • opbergen werkwoord (berg op, bergt op, borg op, borgen op, opgeborgen)
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
  2. archiver
    comprimeren
    • comprimeren werkwoord (comprimeer, comprimeert, comprimeerde, comprimeerden, gecomprimeerd)
  3. archiver
    archiveren
    • archiveren werkwoord (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)
  4. archiver
    inchecken

Conjugations for archiver:

Présent
  1. archive
  2. archives
  3. archive
  4. archivons
  5. archivez
  6. archivent
imparfait
  1. archivais
  2. archivais
  3. archivait
  4. archivions
  5. archiviez
  6. archivaient
passé simple
  1. archivai
  2. archivas
  3. archiva
  4. archivâmes
  5. archivâtes
  6. archivèrent
futur simple
  1. archiverai
  2. archiveras
  3. archivera
  4. archiverons
  5. archiverez
  6. archiveront
subjonctif présent
  1. que j'archive
  2. que tu archives
  3. qu'il archive
  4. que nous archivions
  5. que vous archiviez
  6. qu'ils archivent
conditionnel présent
  1. archiverais
  2. archiverais
  3. archiverait
  4. archiverions
  5. archiveriez
  6. archiveraient
passé composé
  1. ai archivé
  2. as archivé
  3. a archivé
  4. avons archivé
  5. avez archivé
  6. ont archivé
divers
  1. archive!
  2. archivez!
  3. archivons!
  4. archivé
  5. archivant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor archiver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaren conservation; garde; préservation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archiveren archiver; ranger
bewaren archiver; ranger conserver; emmagasiner; entreposer; garder; maintenir; mettre de côté; placer; préserver; ranger; stocker
comprimeren archiver compacter; compresser; comprimer; condenser; presser; serrer
inchecken archiver
opbergen archiver; ranger enfermer; mettre dans un armoire ou dans un tiroir; mettre de côté; mettre sous clé; ranger; renfermer
opslaan archiver; ranger conserver; emmagasiner; enregister; enregistrer; entreposer; mémoriser; placer; retenir; stocker

Synoniemen voor "archiver":


Wiktionary: archiver


Cross Translation:
FromToVia
archiver archiveren archive — to archive