Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bave:
  2. baver:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor bave (Frans) in het Nederlands

bave:

bave [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bave
    de slijm
    • slijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la bave
    de kwijl; slijmachtig speeksel
  3. la bave (salive; crachats)
    het speeksel; spog; de kwijl; het spuug
    • speeksel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spog [znw.] zelfstandig naamwoord
    • kwijl [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spuug [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bave:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijl bave; crachats; salive
slijm bave
slijmachtig speeksel bave
speeksel bave; crachats; salive
spog bave; crachats; salive
spuug bave; crachats; salive

Synoniemen voor "bave":


Wiktionary: bave

bave
noun
  1. salive épaisse et visqueux qui découler de la bouche.

Cross Translation:
FromToVia
bave speeksel; kwijl drivel — saliva, drool

baver:

baver werkwoord (bave, baves, bavons, bavez, )

  1. baver (papoter; bavarder; radoter; )
    kwijlen; zeveren
    • kwijlen werkwoord (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)
    • zeveren werkwoord (zever, zevert, zeverde, zeverden, gezeverd)

Conjugations for baver:

Présent
  1. bave
  2. baves
  3. bave
  4. bavons
  5. bavez
  6. bavent
imparfait
  1. bavais
  2. bavais
  3. bavait
  4. bavions
  5. baviez
  6. bavaient
passé simple
  1. bavai
  2. bavas
  3. bava
  4. bavâmes
  5. bavâtes
  6. bavèrent
futur simple
  1. baverai
  2. baveras
  3. bavera
  4. baverons
  5. baverez
  6. baveront
subjonctif présent
  1. que je bave
  2. que tu baves
  3. qu'il bave
  4. que nous bavions
  5. que vous baviez
  6. qu'ils bavent
conditionnel présent
  1. baverais
  2. baverais
  3. baverait
  4. baverions
  5. baveriez
  6. baveraient
passé composé
  1. ai bavé
  2. as bavé
  3. a bavé
  4. avons bavé
  5. avez bavé
  6. ont bavé
divers
  1. bave!
  2. bavez!
  3. bavons!
  4. bavé
  5. bavant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor baver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijlen action de baver
zeveren bavardage; radotage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijlen bavarder; baver; bredouiller; caqueter; jacasser; papoter; parler dans le vide; rabâcher; radoter
zeveren bavarder; baver; bredouiller; caqueter; jacasser; papoter; parler dans le vide; rabâcher; radoter baragouiner; cancaner; caqueter; dire des bêtises; jacasser; papoter; parler dans le vide; radoter

Synoniemen voor "baver":


Wiktionary: baver

baver baver
verb
  1. een vloed van speeksel dat uit de mond loopt

Cross Translation:
FromToVia
baver zeveren; kwijlen dribble — to let saliva drip from the mouth
baver kwijlen drivel — to have saliva drip from the mouth
baver kwijlen; zabberen slaver — to drool saliva
baver kwijlen slobber — To allow saliva or liquid to run from one's mouth
baver kwijlen geifern — Speichel aus dem Mund fließen lassen