Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dedoubler:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dedoubler (Frans) in het Nederlands

dedoubler:

dedoubler werkwoord

  1. dedoubler (couper)
    scheiden; splitsen; uit elkaar halen; uiteenhalen
    • scheiden werkwoord (scheid, scheidt, scheidde, scheidden, gescheiden)
    • splitsen werkwoord (splits, splitst, splitsde, splitsden, gesplitst)
    • uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
    • uiteenhalen werkwoord (haal uiteen, haalt uiteen, haalde uiteen, haalden uiteen, uiteengehaald)

Vertaal Matrix voor dedoubler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
scheiden couper; dedoubler cliver; dire adieu à; dissocier; divorcer; découpler; défaire; dégager; dénouer; détacher; fissionner; libérer; ouvrir; se séparer; séparer
splitsen couper; dedoubler cliver; dissocier; diviser; découpler; détacher; fendre; fissionner; fissurer; fractionnement; fractionner; hacher; répartir; scinder; se fendiller; se fendre; subdiviser; séparer
uit elkaar halen couper; dedoubler abaisser; abattre; abîmer; anéantir; arracher; bousiller; briser; casser; cliver; couper; dissocier; dissoudre; débrider; déchirer; décomposer; défaire; dégarnir; dégréer; démanteler; démolir; démonter; démêler; dénouer; détruire; dévaster; fracasser; liquider; rabaisser; raser; ravager; rompre; s'arracher; s'écrouler; se décomposer; se délabrer; se désagréger; se rompre; supprimer; séparer; tomber en ruine
uiteenhalen couper; dedoubler

Computer vertaling door derden: