Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dualité:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dualité (Frans) in het Nederlands

dualité:

dualité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la dualité
    de twee-eenheid
  2. la dualité
    de dualiteit
  3. la dualité (ambivalence; dualisme; hermaphrodisme)
    de dichotomie; de tweeslachtigheid; het dualisme; de tweeheid

Vertaal Matrix voor dualité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dichotomie ambivalence; dualisme; dualité; hermaphrodisme
dualisme ambivalence; dualisme; dualité; hermaphrodisme dualisme
dualiteit dualité
twee-eenheid dualité
tweeheid ambivalence; dualisme; dualité; hermaphrodisme
tweeslachtigheid ambivalence; dualisme; dualité; hermaphrodisme

Wiktionary: dualité

dualité
noun
  1. caractère ou état de ce qui est double.