Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. faire le plein:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor faire le plein (Frans) in het Nederlands

faire le plein:

faire le plein werkwoord

  1. faire le plein (prendre de l'essence; faire son plein d'essence)
    tanken; vol maken
    • tanken werkwoord (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)
    • vol maken werkwoord

Vertaal Matrix voor faire le plein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tanken réservoirs
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tanken faire le plein; faire son plein d'essence; prendre de l'essence
vol maken faire le plein; faire son plein d'essence; prendre de l'essence

Wiktionary: faire le plein

faire le plein
verb
  1. (familier, fr) remplir le réservoir de carburant d’un véhicule.

Verwante vertalingen van faire le plein