Frans

Uitgebreide vertaling voor frappe (Frans) in het Nederlands

frappe:

frappe [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la frappe
    de toetsaanslag
  2. la frappe (jeu du chat et de la souris; tape)
    het tikkertje; het krijgertje

Vertaal Matrix voor frappe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krijgertje frappe; jeu du chat et de la souris; tape
tikkertje frappe; jeu du chat et de la souris; tape clochette; pendulette; petit montre
toetsaanslag frappe

Synoniemen voor "frappe":


Wiktionary: frappe


Cross Translation:
FromToVia
frappe aanslag hit — attack on a location

frapper:

frapper werkwoord (frappe, frappes, frappons, frappez, )

  1. frapper (taper; battre; donner des coups de marteau; )
    slaan; bonken; rammen; hameren
    • slaan werkwoord (sla, slaat, sloeg, sloegen, geslagen)
    • bonken werkwoord (bonk, bonkt, bonkte, bonkten, gebonkt)
    • rammen werkwoord (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • hameren werkwoord (hamer, hamert, hamerde, hamerden, gehamerd)
  2. frapper
    slaan; een klap geven
    • slaan werkwoord (sla, slaat, sloeg, sloegen, geslagen)
    • een klap geven werkwoord (geef een klap, geeft een klap, gaf een klap, gaven een klap, een klap gegeven)
  3. frapper (battre; cliqueter; toquer; )
    aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
    • aantikken werkwoord (tik aan, tikt aan, tikte aan, tikten aan, aangetikt)
    • kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
    • aankloppen werkwoord (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)
  4. frapper (cogner; battre; fouetter; taper; heurter)
    slaan; meppen; hengsten; timmeren; hard slaan
    • slaan werkwoord (sla, slaat, sloeg, sloegen, geslagen)
    • meppen werkwoord (mep, mept, mepte, mepten, gemept)
    • hengsten werkwoord (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)
    • timmeren werkwoord (timmer, timmert, timmerde, timmerden, getimmerd)
    • hard slaan werkwoord
  5. frapper (tabasser; donner des coups de marteau; cogner; )
    beuken; rammen
    • beuken werkwoord (beuk, beukt, beukte, beukten, gebeukt)
    • rammen werkwoord (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
  6. frapper (produire une vive impression; étonner; saisir; impressionner; attirer)
    frapperen
    • frapperen werkwoord (frappeer, frappeert, frappeerde, frappeerden, gefrappeerd)
  7. frapper (donner des coups de marteau; battre; taper)
    hameren; kloppen met een hamer
  8. frapper (donner une torgnole à)
    een oplawaai geven
    • een oplawaai geven werkwoord (geef een oplawaai, geeft een oplawaai, gaf een oplawaai, gaven een oplawaai, een oplawaai gegeven)
  9. frapper (gourmer; cogner; taper)
    rammen; stompen; hengsten
    • rammen werkwoord (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • stompen werkwoord (stomp, stompt, stompte, stompten, gestompt)
    • hengsten werkwoord (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)

Conjugations for frapper:

Présent
  1. frappe
  2. frappes
  3. frappe
  4. frappons
  5. frappez
  6. frappent
imparfait
  1. frappais
  2. frappais
  3. frappait
  4. frappions
  5. frappiez
  6. frappaient
passé simple
  1. frappai
  2. frappas
  3. frappa
  4. frappâmes
  5. frappâtes
  6. frappèrent
futur simple
  1. frapperai
  2. frapperas
  3. frappera
  4. frapperons
  5. frapperez
  6. frapperont
subjonctif présent
  1. que je frappe
  2. que tu frappes
  3. qu'il frappe
  4. que nous frappions
  5. que vous frappiez
  6. qu'ils frappent
conditionnel présent
  1. frapperais
  2. frapperais
  3. frapperait
  4. frapperions
  5. frapperiez
  6. frapperaient
passé composé
  1. ai frappé
  2. as frappé
  3. a frappé
  4. avons frappé
  5. avez frappé
  6. ont frappé
divers
  1. frappe!
  2. frappez!
  3. frappons!
  4. frappé
  5. frappant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor frapper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen acte de frapper à la porte
aantikken acte de toucher; acte de toucher légèrement
kloppen battement
stompen fait de bourrer de coups; souches; trognons
tikken tapes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
aantikken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
beuken battre; cogner; donner des coups de marteau; frapper; marteler; tabasser; tamponner; taper; travailler au marteau
bonken battre; cogner; donner des coups de marteau; enfoncer à coups de bélier; frapper; heurter; marteler; se heurter contre; tabasser; tamponner; taper; éperonner
een klap geven frapper
een oplawaai geven donner une torgnole à; frapper
frapperen attirer; frapper; impressionner; produire une vive impression; saisir; étonner
hameren battre; cogner; donner des coups de marteau; enfoncer à coups de bélier; frapper; heurter; marteler; se heurter contre; tabasser; tamponner; taper; éperonner continuer à répéter; insister sur
hard slaan battre; cogner; fouetter; frapper; heurter; taper
hengsten battre; cogner; fouetter; frapper; gourmer; heurter; taper bosser; bûcher; potasser
kloppen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer concorder; correspondre; coïncider; frémir; palpiter; trembler; vibrer; être correct
kloppen met een hamer battre; donner des coups de marteau; frapper; taper
meppen battre; cogner; fouetter; frapper; heurter; taper
rammen battre; cogner; donner des coups de marteau; enfoncer à coups de bélier; frapper; gourmer; heurter; marteler; se heurter contre; tabasser; tamponner; taper; travailler au marteau; éperonner
slaan battre; cogner; donner des coups de marteau; enfoncer à coups de bélier; fouetter; frapper; heurter; marteler; se heurter contre; tabasser; tamponner; taper; éperonner
stompen cogner; frapper; gourmer; taper
tikken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer cliquer (avec le stylet); dactylographier; taper; taper à la machine; écrire à la machine
timmeren battre; cogner; fouetter; frapper; heurter; taper clouer; river; riveter
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beuken de hêtre; en hêtre

Synoniemen voor "frapper":


Wiktionary: frapper

frapper frapper
verb
  1. tegen iets slaan
  2. (ergatief) gemakkelijk opgemerkt worden, opzien baren

Cross Translation:
FromToVia
frapper raken; slaan; treffen hit — to give a blow
frapper aankloppen; kloppen knock — to rap one's knuckles against something
frapper slaan; treffen strike — to hit
frapper slaan whack — To hit, slap or strike
frapper tikken; kloppen klopfen — Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.

Verwante vertalingen van frappe