Frotter in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

frotter:
- wrijven; poetsen; oppoetsen; opblinken; opwrijven; schaven; raspen; schuren; aansteken; aanmaken; afschuren; boenen; schrobben; schoonboenen; afschrobben; afboenen; schoonschrobben; gladmaken; gladwrijven; zich krabben; krassen; afstrijken; lepel afstrijken
Wiktionary:
- frotter → aanstrijken, wrijven, uitwrijven, frotteren, opwrijven, poetsen
- frotter → wrijven

Frans

Uitgebreide vertaling voor frotter (Frans) in het Nederlands

frotter:

frotter werkwoord (frotte, frottes, frottons, frottez, frottent, frottais, frottait, frottions, frottiez, frottaient, frottai, frottas, frotta, frottâmes, frottâtes, frottèrent, frotterai, frotteras, frottera, frotterons, frotterez, frotteront)

frotter (astiquer; faire briller; cirer)
wrijven; poetsen; oppoetsen; opblinken; opwrijven
- wrijven werkwoord (wrijf, wrijft, wreef, wreven, gewreven)
- poetsen werkwoord (poets, poetst, poetste, poetsten, gepoetst)
- oppoetsen werkwoord (poets op, poetst op, poetste op, poetsten op, opgepoetst)
- opblinken werkwoord (blink op, blinkt op, blonk op, blonken op, opgeblonken)
- opwrijven werkwoord (wrijf op, wrijft op, wreef op, wreven op, opgewreven)
frotter (râper; polir; grincer; raboter; craquer; crisser; racler; croasser; piquer; irriter)
schaven; raspen; schuren
- schaven werkwoord (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)
- raspen werkwoord (rasp, raspt, raspte, raspten, geraspt)
- schuren werkwoord (schuur, schuurt, schuurde, schuurden, geschuurd)
frotter
aansteken; aanmaken
- aansteken werkwoord (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
- aanmaken werkwoord (maak aan, maakt aan, maakte aan, maakten aan, aangemaakt)
frotter (polir)
afschuren
- afschuren werkwoord (schuur af, schuurt af, schuurde af, schuurden af, afgeschuurd)
frotter (décrasser; faire briller; frotter de; nettoyer; essuyer; astiquer; laver; cirer; laver à grande eau)
boenen; schrobben; schoonboenen; afschrobben; afboenen; schoonschrobben
- boenen werkwoord (boen, boent, boende, boenden, geboend)
- schrobben werkwoord (schrob, schrobt, schrobde, schrobden, geschrobd)
- schoonboenen werkwoord
- afschrobben werkwoord (schrob af, schrobt af, schrobde af, schrobden af, afgeschrobd)
- afboenen werkwoord
- schoonschrobben werkwoord (schrob schoon, schrobt schoon, schrobde schoon, schrobden schoon, schoongeschrobd)
frotter (polir; aplanir; faire briller; planer; astiquer)
gladmaken; gladwrijven
- gladmaken werkwoord (maak glad, maakt glad, maakte glad, maakten glad, gladgemaakt)
- gladwrijven werkwoord (wrijf glad, wrijft glad, wreef glad, wreven glad, gladgewreven)
frotter (se gratter; griffer; racler; gratter; égratigner)
zich krabben; krassen
- zich krabben werkwoord
- krassen werkwoord (kras, krast, kraste, krasten, gekrast)
frotter (essuyer)
afstrijken; lepel afstrijken
- afstrijken werkwoord (strijk af, strijkt af, streek af, streken af, afgestreken)
- lepel afstrijken werkwoord

Conjugations for frotter:

Présent

frotte
frottes
frotte
frottons
frottez
frottent

imparfait

frottais
frottais
frottait
frottions
frottiez
frottaient

passé simple

frottai
frottas
frotta
frottâmes
frottâtes
frottèrent

futur simple

frotterai
frotteras
frottera
frotterons
frotterez
frotteront

subjonctif présent

que je frotte
que tu frottes
qu'il frotte
que nous frottions
que vous frottiez
qu'ils frottent

conditionnel présent

frotterais
frotterais
frotterait
frotterions
frotteriez
frotteraient

passé composé

ai frotté
as frotté
a frotté
avons frotté
avez frotté
ont frotté

divers

frotte!
frottez!
frottons!
frotté
frottant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor frotter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanmaken		fabrication; préparation; réalisation
aansteken		contamination; empoisonnement; infection; intoxication
boenen		frottement; lavage; lavage par frottement
krassen		crissement; grattement; grincement; raclements
schrobben		frottement; lavage le plancher; ménage; nettoyage
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanmaken	frotter	allumer; brancher sur; brûler; faire du feu; faire fonctionner; faire marcher; flamber; mettre en circuit; mettre en marche; mettre feu à; prendre feu; s'enflammer; établir le contact
aansteken	frotter	allumer; allumer une cigarette; communiquer; contaminer; faire brûler; faire du feu; flamber; infecter; intoxiquer; mettre feu à; mettre le feu à; s'enflammer; souiller; transmettre
afboenen	astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
afschrobben	astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
afschuren	frotter; polir
afstrijken	essuyer; frotter
boenen	astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
gladmaken	aplanir; astiquer; faire briller; frotter; planer; polir	aplanir; défroisser; lisser; niveler; polir; rendre lisse; égaliser
gladwrijven	aplanir; astiquer; faire briller; frotter; planer; polir
krassen	frotter; gratter; griffer; racler; se gratter; égratigner
lepel afstrijken	essuyer; frotter
opblinken	astiquer; cirer; faire briller; frotter
oppoetsen	astiquer; cirer; faire briller; frotter
opwrijven	astiquer; cirer; faire briller; frotter
poetsen	astiquer; cirer; faire briller; frotter
raspen	craquer; crisser; croasser; frotter; grincer; irriter; piquer; polir; raboter; racler; râper
schaven	craquer; crisser; croasser; frotter; grincer; irriter; piquer; polir; raboter; racler; râper
schoonboenen	astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
schoonschrobben	astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
schrobben	astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
schuren	craquer; crisser; croasser; frotter; grincer; irriter; piquer; polir; raboter; racler; râper
wrijven	astiquer; cirer; faire briller; frotter
zich krabben	frotter; gratter; griffer; racler; se gratter; égratigner

Synoniemen voor "frotter":

astiquer; nettoyer; polir; fourbir; cirer; briquer; brosser; épousseter; étriller; panser; peigner; décrotter; dépoussiérer; bouchonner; peindre; décrire; dépeindre; encaustiquer; enduire; recouvrir; badigeonner; barbouiller; oindre; étendre; plaquer; appliquer; couvrir; étaler; mastiquer; revêtir; essuyer; sécher; éponger; essorer; frictionner; masser; lustrer; racler; râper; limer; décaper; gratter; démanger; enlever; effacer; ravaler; laver; blanchir; lessiver; récurer; dégraisser; savonner; décrasser; doucher; baigner; lotionner; rincer; délaver; dégrossir; affiner; lisser; moirer; amasser; assembler; pétrir; presser; perfectionner; poncer; laquer; tamponner; choquer; timbrer

Wiktionary: frotter

frotter

verb

passer une chose sur une autre à plusieurs reprises, en appuyer, en pressant.
- frotter → aanstrijken; wrijven; uitwrijven

frotter

verb

(overgankelijk) wrijven
- frotteren → frotter
door wrijven glanzend maken
- opwrijven → frotter; astiquer
door middel van wrijven zaken schoner maken
- poetsen → frotter
handeling
- wrijven → frotter

Cross Translation:

From	To	Via
• frotter	→ wrijven	↔ rub — to move one object while maintaining contact with another object over some area

Verwante vertalingen van frotter

Remove Ads

Vertaal frotter van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor frotter (Frans) in het Nederlands

frotter:

frotter werkwoord (frotte, frottes, frottons, frottez, frottent, frottais, frottait, frottions, frottiez, frottaient, frottai, frottas, frotta, frottâmes, frottâtes, frottèrent, frotterai, frotteras, frottera, frotterons, frotterez, frotteront)

frotter (astiquer; faire briller; cirer)

frotter (râper; polir; grincer; raboter; craquer; crisser; racler; croasser; piquer; irriter)

frotter

frotter (polir)

frotter (décrasser; faire briller; frotter de; nettoyer; essuyer; astiquer; laver; cirer; laver à grande eau)

frotter (polir; aplanir; faire briller; planer; astiquer)

frotter (se gratter; griffer; racler; gratter; égratigner)

frotter (essuyer)

Conjugations for frotter:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor frotter:

Synoniemen voor "frotter":

Wiktionary: frotter

Verwante vertalingen van frotter