Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. jour de la semaine:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor jour de la semaine (Frans) in het Nederlands

jour de la semaine:

jour de la semaine [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le jour de la semaine (journée de travail; jour ouvrable)
    de werkdag
    • werkdag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le jour de la semaine (jour ouvrable; journée de travail)
    de weekdag
    • weekdag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jour de la semaine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weekdag jour de la semaine; jour ouvrable; journée de travail
werkdag jour de la semaine; jour ouvrable; journée de travail

Wiktionary: jour de la semaine


Cross Translation:
FromToVia
jour de la semaine werkdag; weekdag weekday — weekday

Verwante vertalingen van jour de la semaine