Frans

Uitgebreide vertaling voor matériel (Frans) in het Nederlands

matériel:

matériel [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le matériel (outillage)
    benodigdheid; het materiaal
  2. le matériel
    het materieel
  3. le matériel
    de hardware
    • hardware [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le matériel (dispositif; appareil; instrument; outil)
    de apparatuur
  5. le matériel (équipement; outillage; armement; aménagement)
    de uitrusting; de outfit; de outillage; de versiering; de uitmonstering; benodigde; de uitzet; de monstering

matériel bijvoeglijk naamwoord

  1. matériel (matériellement)
    materieel; stoffelijk
  2. matériel (mondain; séculier; séculaire; )
    seculair; profaan; werelds; wereldlijk; aards

Vertaal Matrix voor matériel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparatuur appareil; dispositif; instrument; matériel; outil équipement
benodigde aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
benodigdheid matériel; outillage
hardware matériel
materiaal matériel; outillage chose; matière de base; matière première; substance; truc
materieel matériel
monstering aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
outfit aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
outillage aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
uitmonstering aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
uitrusting aménagement; armement; matériel; outillage; équipement outillage; équipement
uitzet aménagement; armement; matériel; outillage; équipement trousseau
versiering aménagement; armement; matériel; outillage; équipement aménagement; décor; décoration; embellissement; médaille; ornement; ornementation; parure
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aards de ce monde; du monde; matériel; mondain; profane; séculaire; séculier; terrestre intérimaire; momentané; provisoire; provisoirement; temporaire; temporairement; temporel
materieel matériel; matériellement
profaan de ce monde; du monde; matériel; mondain; profane; séculaire; séculier; terrestre blasphématoire; profane
seculair de ce monde; du monde; matériel; mondain; profane; séculaire; séculier; terrestre
stoffelijk matériel; matériellement concret; d'une façon palpable; perceptible; perceptiblement; saisissable; sensible; tangible
wereldlijk de ce monde; du monde; matériel; mondain; profane; séculaire; séculier; terrestre profane
werelds de ce monde; du monde; matériel; mondain; profane; séculaire; séculier; terrestre de ce monde; du monde; mondain; à la mode

Synoniemen voor "matériel":


Wiktionary: matériel

matériel
noun
  1. ensemble des objets de toute nature qui sont employés à quelque service public, par opposition à personnel, qui s’entend de toutes les personnes attachées à ce même service. Ensemble des matériaux et des outils nécessaires à une fabrication, une [[concep
matériel
noun
  1. wat nodig is aan gereedschappen, machines enz. voor werk of bedrijf dus niet de grondstof (terminologie met name gebruikelijk bij het leger, de politie, brandweer)
adjective
  1. betrekking hebbend op materiaal of materialen
  2. tot de materie behorend of eruit bestaand, materieel

Cross Translation:
FromToVia
matériel materieel; materiële; wereldlijke; wereldlijk material — worldly
matériel materiaal material — text
matériel stoffelijk stofflich — aus Materie bestehend

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van matériel