Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. récepteur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor récepteur (Frans) in het Nederlands

récepteur:

récepteur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le récepteur
    de ontvanger; de recipiënt
  2. le récepteur
  3. le récepteur (destinataire)
    de ontvanger; hij die ontvangt
  4. le récepteur (destinataire)
    de ontvanger; iemand aan wie iets gegeven wordt
  5. le récepteur (récepteur de téléphone; écouteur)
    de telefoonhoorn
  6. le récepteur (destinataire; destin; destinée; sort)
    de bestemming; de geadresseerde

récepteur bijvoeglijk naamwoord

  1. récepteur (réceptif)
    receptief

Vertaal Matrix voor récepteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestemming destin; destinataire; destinée; récepteur; sort affectation; arrêt final; but du voyage; destination; destination de voyage; gare terminus; localisation du transport; terminus
geadresseerde destin; destinataire; destinée; récepteur; sort
hij die ontvangt destinataire; récepteur
iemand aan wie iets gegeven wordt destinataire; récepteur
ontvanger destinataire; récepteur destinataire
recipiënt récepteur
telefoonhoorn récepteur; récepteur de téléphone; écouteur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
receptief récepteur; réceptif
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
sink récepteur

Synoniemen voor "récepteur":


Wiktionary: récepteur

récepteur
noun
  1. bestanddeel dat gevoelig is voor prikkels

Cross Translation:
FromToVia
récepteur toestel set — device for receiving broadcast radio waves; a radio or television

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van récepteur