Frans

Uitgebreide vertaling voor réglage (Frans) in het Nederlands

réglage:

réglage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le réglage (mise au point)
    de instelling; de afstelling; inregeling
  2. le réglage (mise au point)
    instellen; afregelen; het ijken
    • instellen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • afregelen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • ijken [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le réglage
    afstemmen; het regelen; instellen; afstellen; inregelen
  4. le réglage
    gelijkzetten
  5. le réglage
    de optimalisatie
  6. le réglage (synchronisation; égalisation)
    de afstemming; de afstelling; afstemmen
  7. le réglage (ajustement; adaptation; mise au point; rajustement; accommodation)
    de aanpassing; de bijstelling
  8. le réglage (réparation; raccommodage)
    de verstelling

Vertaal Matrix voor réglage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanpassing accommodation; adaptation; ajustement; mise au point; rajustement; réglage personnalisation
afregelen mise au point; réglage
afstellen réglage
afstelling mise au point; réglage; synchronisation; égalisation focalisation; mise au point
afstemmen réglage; synchronisation; égalisation
afstemming réglage; synchronisation; égalisation rapprochement
bijstelling accommodation; adaptation; ajustement; mise au point; rajustement; réglage
gelijkzetten réglage
ijken mise au point; réglage
inregelen réglage
inregeling mise au point; réglage
instellen mise au point; réglage
instelling mise au point; réglage attitude; disposition mentale; façon de penser; focalisation; fondation; humeur; installation; instance; instauration; institut; institution; mentalité; mise au point; moral; organe; organisation; organisme; paramètre; édification; état d'âme
optimalisatie réglage optimisation; état d'éveil à la présence d'un environnement virtualisé
regelen réglage organisation
verstelling raccommodage; réglage; réparation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen accorder; adapter; ajuster; faire concorder; mettre au point; raccommoder; régler; synchroniser
afstemmen accorder; adapter; ajuster; blackbouler; condamner; désapprouver; faire concorder; mettre au point; mettre en minorité; raccommoder; rapprocher; rejeter; renvoyer par un vote; repousser; régler; synchroniser
gelijkzetten mettre à l'heure; synchroniser
instellen dresser; fonder; instaurer; régler; édifier; élever; ériger; établir
regelen achever; adapter; ajuster; aménager; arranger; commencer; construire; convenir; créer; dresser; finir; fonder; lancer; organiser; raccommoder; régler; terminer; édifier; ériger

Synoniemen voor "réglage":


Wiktionary: réglage

réglage
noun
  1. action de régler ou, résultat de cette action.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van réglage