Frans

Uitgebreide vertaling voor ramper (Frans) in het Nederlands

ramper:

ramper werkwoord (rampe, rampes, rampons, rampez, )

  1. ramper (manier la brosse à reluire; flatter; marcher à quatre pattes; flagorner)
    vleien; kruipen; flikflooien; flatteren; vlemen; stroop om de mond smeren
    • vleien werkwoord (vlei, vleit, vleide, vleiden, gevleid)
    • kruipen werkwoord (kruip, kruipt, kroop, kropen, gekropen)
    • flikflooien werkwoord (flikflooi, flikflooit, flikflooide, flikflooiden, geflikflooid)
    • flatteren werkwoord (flatteer, flatteert, flatteerde, flatteerden, geflatteerd)
    • vlemen werkwoord
    • stroop om de mond smeren werkwoord (smeer stroop om de mond, smeert stroop om de mond, smeerde stroop om de mond, smeerden stroop om de mond, stroop om de mond gesmeerd)
  2. ramper
    zich langzaam voortbewegen; schuifelen
  3. ramper
    kruipen
    • kruipen werkwoord (kruip, kruipt, kroop, kropen, gekropen)
  4. ramper (surprendre; gagner; arriver; )
    bekruipen; het gevoel krijgen

Conjugations for ramper:

Présent
  1. rampe
  2. rampes
  3. rampe
  4. rampons
  5. rampez
  6. rampent
imparfait
  1. rampais
  2. rampais
  3. rampait
  4. rampions
  5. rampiez
  6. rampaient
passé simple
  1. rampai
  2. rampas
  3. rampa
  4. rampâmes
  5. rampâtes
  6. rampèrent
futur simple
  1. ramperai
  2. ramperas
  3. rampera
  4. ramperons
  5. ramperez
  6. ramperont
subjonctif présent
  1. que je rampe
  2. que tu rampes
  3. qu'il rampe
  4. que nous rampions
  5. que vous rampiez
  6. qu'ils rampent
conditionnel présent
  1. ramperais
  2. ramperais
  3. ramperait
  4. ramperions
  5. ramperiez
  6. ramperaient
passé composé
  1. ai rampé
  2. as rampé
  3. a rampé
  4. avons rampé
  5. avez rampé
  6. ont rampé
divers
  1. rampe!
  2. rampez!
  3. rampons!
  4. rampé
  5. rampant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor ramper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekruipen prise
vleien cajolerie; caresse; caresses; câlin; câlinerie; flatterie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekruipen arriver; gagner; ramper; ramper vers; s'approcher en catimini; s'approcher subrepticement; se glisser vers; surprendre approcher en rampant; ramper vers; s'approcher subrepticement; se glisser vers
flatteren flagorner; flatter; manier la brosse à reluire; marcher à quatre pattes; ramper aller bien; bien aller; flatter
flikflooien flagorner; flatter; manier la brosse à reluire; marcher à quatre pattes; ramper dire des flatteries; flagorner; flatter
het gevoel krijgen arriver; gagner; ramper; ramper vers; s'approcher en catimini; s'approcher subrepticement; se glisser vers; surprendre
kruipen flagorner; flatter; manier la brosse à reluire; marcher à quatre pattes; ramper fourmiller; grouiller; marcher à pas de loup; se couler; se faufiler; se glisser; être soumis
schuifelen ramper traîner les pieds
stroop om de mond smeren flagorner; flatter; manier la brosse à reluire; marcher à quatre pattes; ramper
vleien flagorner; flatter; manier la brosse à reluire; marcher à quatre pattes; ramper
vlemen flagorner; flatter; manier la brosse à reluire; marcher à quatre pattes; ramper
zich langzaam voortbewegen ramper

Synoniemen voor "ramper":


Wiktionary: ramper

ramper
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
ramper kruipen crawl — to move along the ground
ramper kruipen creep — grow across a surface rather than upwards
ramper zich wurmen worm — to move with one's body dragging the ground

Verwante vertalingen van ramper