Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. repasseur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor repasseur (Frans) in het Nederlands

repasseur:

repasseur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le repasseur (quelqu'un qui repasse le linge)
    iemand die wasgoed strijkt; de strijker
  2. le repasseur (rémouleur)
    de scharensliep

Vertaal Matrix voor repasseur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand die wasgoed strijkt quelqu'un qui repasse le linge; repasseur
scharensliep repasseur; rémouleur
strijker quelqu'un qui repasse le linge; repasseur musicien qui joue d'un instrument à cordes

Synoniemen voor "repasseur":


Wiktionary: repasseur

repasseur
noun
  1. Personne qui repasse une lame