Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. s'acheter:


Frans

Uitgebreide vertaling voor s'acheter (Frans) in het Nederlands

s'acheter:

s'acheter werkwoord

  1. s'acheter (acheter; acquérir; se procurer)
    kopen
    – het krijgen in ruil voor geld 1
    • kopen werkwoord (koop, koopt, kocht, kochten, gekocht)
      • ik koop een nieuwe jas1
    verkrijgen; verwerven; aanschaffen; aankopen
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven werkwoord (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
    • aanschaffen werkwoord (schaf aan, schaft aan, schafte aan, schaften aan, aangeschaft)
    • aankopen werkwoord (koop aan, koopt aan, kocht aan, kochten aan, aangekocht)
  2. s'acheter (acheter massivement; acquérir; accaparer; se procurer; acheter)
    overnemen; opkopen
    • overnemen werkwoord (overneem, overneemt, overnam, overnamen, overnomen)
    • opkopen werkwoord (koop op, koopt op, kocht op, kochten op, opgekocht)

Vertaal Matrix voor s'acheter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kopen achat; acquisition; affaire; obtention
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankopen acheter; acquérir; s'acheter; se procurer
aanschaffen acheter; acquérir; s'acheter; se procurer acquérir; obtenir
kopen acheter; acquérir; s'acheter; se procurer capturer; faire l'apprentissage de; gagner; obtenir; prendre; prendre possession de quelque chose; recevoir; remporter; s'approprier; s'emparer de; se rendre maître de; se saisir de; usurper
opkopen accaparer; acheter; acheter massivement; acquérir; s'acheter; se procurer
overnemen accaparer; acheter; acheter massivement; acquérir; s'acheter; se procurer annexer; incorporer à; intégrer à
verkrijgen acheter; acquérir; s'acheter; se procurer acquérir; atteindre; capturer; faire l'apprentissage de; gagner; obtenir; parvenir à; percevoir; prendre; prendre possession de quelque chose; recevoir; remporter; réaliser; s'approprier; s'emparer de; saisir; se rendre maître de; se saisir de; toucher; usurper
verwerven acheter; acquérir; s'acheter; se procurer acquérir; apprendre; capturer; faire l'apprentissage de; gagner; obtenir; percevoir; prendre; prendre possession de quelque chose; recevoir; remporter; s'approprier; s'emparer de; s'initier à; se rendre maître de; se saisir de; toucher; usurper

Computer vertaling door derden: