Frans

Uitgebreide vertaling voor s'intégrer (Frans) in het Nederlands

s'intégrer:

s'intégrer werkwoord

  1. s'intégrer (acclimater; s'adapter; s'habituer; naturaliser; s'acclimater)
    gewend raken; inburgeren
    • gewend raken werkwoord (raak gewend, raakt gewend, raakte gewend, raakten gewend, gewend geraakt)
    • inburgeren werkwoord (burger in, burgert in, burgerde in, burgerden in, ingeburgerd)
  2. s'intégrer (intégrer)
    integreren; tot een eenheid worden
  3. s'intégrer (se fondre; fusionner; joindre; )
    versmelten; fuseren; samensmelten; ineensmelten
    • versmelten werkwoord (versmelt, versmolt, versmolten, versmolten)
    • fuseren werkwoord (fuseer, fuseert, fuseerde, fuseerden, gefuseerd)
    • samensmelten werkwoord (smelt samen, smolt samen, smolten samen, samengesmolten)
    • ineensmelten werkwoord (smelt ineen, smolt ineen, smolten ineen, ineengesmolten)

Vertaal Matrix voor s'intégrer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuseren confluer; fondre; fusionner; joindre; réunir; s'intégrer; s'unir; se fondre; se souder aller de pair; aller ensemble; concorder; confluer; convenir à; correspondre à; fusionner; joindre; réunir; s'accorder à
gewend raken acclimater; naturaliser; s'acclimater; s'adapter; s'habituer; s'intégrer accoutumer; apprendre; habituer; s'accoutumer; s'habituer; se familiariser
inburgeren acclimater; naturaliser; s'acclimater; s'adapter; s'habituer; s'intégrer
ineensmelten confluer; fondre; fusionner; joindre; réunir; s'intégrer; s'unir; se fondre; se souder
integreren intégrer; s'intégrer
samensmelten confluer; fondre; fusionner; joindre; réunir; s'intégrer; s'unir; se fondre; se souder
tot een eenheid worden intégrer; s'intégrer
versmelten confluer; fondre; fusionner; joindre; réunir; s'intégrer; s'unir; se fondre; se souder

Computer vertaling door derden: