Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. statues:
  2. statuer:


Frans

Uitgebreide vertaling voor statues (Frans) in het Nederlands

statues:

statues [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la statues (sculptures)
    de beelden; de beeldhouwwerken
  2. la statues (monuments commémoratifs; monuments)
    de standbeelden

Vertaal Matrix voor statues:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beelden sculptures; statues
beeldhouwwerken sculptures; statues
standbeelden monuments; monuments commémoratifs; statues

statuer:

statuer werkwoord (statue, statues, statuons, statuez, )

  1. statuer (décréter; ordonner)
    decreteren; uitvaardigen; afkondigen
    • decreteren werkwoord (decreteer, decreteert, decreteerde, decreteerden, gedecreteerd)
    • uitvaardigen werkwoord (vaardig uit, vaardigt uit, vaardigde uit, vaardigden uit, uitgevaardigd)
    • afkondigen werkwoord (kondig af, kondigt af, kondigde af, kondigden af, afgekondigd)

Conjugations for statuer:

Présent
  1. statue
  2. statues
  3. statue
  4. statuons
  5. statuez
  6. statuent
imparfait
  1. statuais
  2. statuais
  3. statuait
  4. statuions
  5. statuiez
  6. statuaient
passé simple
  1. statuai
  2. statuas
  3. statua
  4. statuâmes
  5. statuâtes
  6. statuèrent
futur simple
  1. statuerai
  2. statueras
  3. statuera
  4. statuerons
  5. statuerez
  6. statueront
subjonctif présent
  1. que je statue
  2. que tu statues
  3. qu'il statue
  4. que nous statuions
  5. que vous statuiez
  6. qu'ils statuent
conditionnel présent
  1. statuerais
  2. statuerais
  3. statuerait
  4. statuerions
  5. statueriez
  6. statueraient
passé composé
  1. ai statué
  2. as statué
  3. a statué
  4. avons statué
  5. avez statué
  6. ont statué
divers
  1. statue!
  2. statuez!
  3. statuons!
  4. statué
  5. statuant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor statuer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkondigen décréter; ordonner; statuer annoncer; décréter; notifier; ordonner; proclamer; promulguer; publier; rendre publique
decreteren décréter; ordonner; statuer annoncer; assigner; charger; commander; consacrer à; dicter; diriger; décréter; dévouer; enjoindre; obliger à; ordonner; prescrire; proclamer; promulguer; régir; sommer
uitvaardigen décréter; ordonner; statuer

Synoniemen voor "statuer":