Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trompette:
  2. trompeter:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor trompette (Frans) in het Nederlands

trompette:

trompette [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la trompette (clairon)
    de bazuin; de piston; de klaroen; het blaasinstrument; de trompet; de toeter
    • bazuin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • piston [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klaroen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • blaasinstrument [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trompet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • toeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la trompette (cor)
    de trompet
    • trompet [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trompette:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bazuin clairon; trompette
blaasinstrument clairon; trompette
klaroen clairon; trompette
piston clairon; trompette piston
toeter clairon; trompette biniou; clairon; klaxon
trompet clairon; cor; trompette
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toeter beurré; bourré; gris; ivre

Synoniemen voor "trompette":


Wiktionary: trompette

trompette
noun
  1. Celui qui sonner de la trompette.

Cross Translation:
FromToVia
trompette trompet trumpet — brass instrument

trompeter:

trompeter werkwoord (trompette, trompettes, trompetons, trompetez, )

  1. trompeter (barrir)
    trompetten
    • trompetten werkwoord (trompet, trompette, trompetten, getrompet)
  2. trompeter (brailler; retentir; corner; claironner)
    tetteren; luidkeels iets verkondigen; schetteren

Conjugations for trompeter:

Présent
  1. trompette
  2. trompettes
  3. trompette
  4. trompetons
  5. trompetez
  6. trompettent
imparfait
  1. trompetais
  2. trompetais
  3. trompetait
  4. trompetions
  5. trompetiez
  6. trompetaient
passé simple
  1. trompetai
  2. trompetas
  3. trompeta
  4. trompetâmes
  5. trompetâtes
  6. trompetèrent
futur simple
  1. trompetterai
  2. trompetteras
  3. trompettera
  4. trompetterons
  5. trompetterez
  6. trompetteront
subjonctif présent
  1. que je trompette
  2. que tu trompettes
  3. qu'il trompette
  4. que nous trompetions
  5. que vous trompetiez
  6. qu'ils trompettent
conditionnel présent
  1. trompetterais
  2. trompetterais
  3. trompetterait
  4. trompetterions
  5. trompetteriez
  6. trompetteraient
passé composé
  1. ai trompeté
  2. as trompeté
  3. a trompeté
  4. avons trompeté
  5. avez trompeté
  6. ont trompeté
divers
  1. trompette!
  2. trompetez!
  3. trompetons!
  4. trompeté
  5. trompetant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor trompeter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
luidkeels iets verkondigen brailler; claironner; corner; retentir; trompeter
schetteren brailler; claironner; corner; retentir; trompeter
tetteren brailler; claironner; corner; retentir; trompeter
trompetten barrir; trompeter

Synoniemen voor "trompeter":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van trompette