Vacancier in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

vacancier:
- vakantieganger; recreant; vakantievierder; vakantiegast; toerist; vakantiereiziger

Frans

Uitgebreide vertaling voor vacancier (Frans) in het Nederlands

le vacancier
de vakantieganger; de recreant; de vakantievierder
- vakantieganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- recreant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vakantievierder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le vacancier
vakantiegast
- vakantiegast [znw.] zelfstandig naamwoord
le vacancier (touriste)
de vakantieganger; de toerist; vakantiereiziger
- vakantieganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toerist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vakantiereiziger [znw.] zelfstandig naamwoord

aoûtien; estivant; curiste; juillettiste; touriste; plaisancier; navigateur; amateur; voyageur; villégiateur; campeur; visiteur; vagabond; passager; pèlerin; représentant; migrateur; nomade