Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. âge:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor âge (Frans) in het Zweeds

âge:

âge [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'âge (grand âge; vieillesse; ancienneté; âge avancé)
    ålder
    • ålder [-en] zelfstandig naamwoord
  2. l'âge (ancienneté; vieillesse)
    ålder; livstid; livslängd
  3. l'âge (âge d'homme; ancienneté; vieillesse; âge avancé)
    livstid
    • livstid [-en] zelfstandig naamwoord
  4. l'âge

Vertaal Matrix voor âge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livslängd ancienneté; vieillesse; âge constance; durabilité; durée de la vie; immutabilité; stabilité; vie
livstid ancienneté; vieillesse; âge; âge avancé; âge d'homme
ålder ancienneté; grand âge; siècle; vieillesse; âge; âge avancé; époque an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
åldersfördela âge

Synoniemen voor "âge":


Wiktionary: âge

âge
noun
  1. Période écoulée depuis la naissance

Cross Translation:
FromToVia
âge livslängd; livstid age — whole duration of a being
âge ålder age — part of the duration of a being or thing between its beginning and any given time
âge era; ålder; tid age — particular period of time in history

Verwante vertalingen van âge