Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. blocus:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor blocus (Frans) in het Zweeds

blocus:

blocus [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le blocus (siège)
    belägring
  2. le blocus (barrage d'une rue; blocage)
    trafikblockering

Vertaal Matrix voor blocus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belägring blocus; siège
trafikblockering barrage d'une rue; blocage; blocus

Synoniemen voor "blocus":


Wiktionary: blocus

blocus
noun
  1. Investissement ou siège d’une ville, d’un port, d’une position, d’un pays pour lui couper toute communication avec l’extérieur.

Cross Translation:
FromToVia
blocus blockad blockade — the isolation of something
blocus belägring BelagerungMilitär: Umstellen einer Stadt oder Festung, um deren Besatzung durch aushungern zur Aufgabe zu zwingen
blocus blockad BlockadePolitik: Sperrung von Zufahrtswegen, z.B. um die Güterversorgung zu erschweren