Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fadeur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fadeur (Frans) in het Zweeds

fadeur:

fadeur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fadeur (insipidité)
    faddhet; duvenhet
  2. la fadeur (insipidité)
    saltlöshet
  3. la fadeur (lividité)
    gulblekhet; blekhet; färglöshet
  4. la fadeur (manque de goût)
    smaklöshet

Vertaal Matrix voor fadeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blekhet fadeur; lividité absence de couleur; altération; ennui; le fait d'être fané; lividité; manque de couleur; monotonie; morosité; pâleur; tristesse; uniformité
duvenhet fadeur; insipidité
faddhet fadeur; insipidité
färglöshet fadeur; lividité absence de couleur; ennui; lividité; manque de couleur; monotonie; morosité; pâleur; tristesse; uniformité
gulblekhet fadeur; lividité
saltlöshet fadeur; insipidité
smaklöshet fadeur; manque de goût kitsch

Synoniemen voor "fadeur":


Wiktionary: fadeur


Cross Translation:
FromToVia
fadeur unkenhet Miefübertragen: kleinbürgerliche, bedrückende, spießige Atmosphäre einer Kleinstadt