Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gaffes:
  2. gaffer:


Frans

Uitgebreide vertaling voor gaffes (Frans) in het Zweeds

gaffes:

gaffes [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gaffes (erreurs; fautes; maladresses; bévues)
    oriktighet
  2. la gaffes (bévues; maladresses; fautes)
    misstag; blunder
    • misstag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • blunder [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gaffes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder bévues; fautes; gaffes; maladresses bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; gaffe; maladresse; énormité
misstag bévues; fautes; gaffes; maladresses bévue; bévues; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; erreurs; faute; fautes; faux pas; gaffe; lapsus; malentendus; méprise; méprises; égarement; égarements
oriktighet bévues; erreurs; fautes; gaffes; maladresses inexactitude

gaffes vorm van gaffer:

gaffer werkwoord (gaffe, gaffes, gaffons, gaffez, )

  1. gaffer (commettre une bévue)
    göra en tabbe
    • göra en tabbe werkwoord (gör en tabbe, gjorde en tabbe, gjort en tabbe)

Conjugations for gaffer:

Présent
  1. gaffe
  2. gaffes
  3. gaffe
  4. gaffons
  5. gaffez
  6. gaffent
imparfait
  1. gaffais
  2. gaffais
  3. gaffait
  4. gaffions
  5. gaffiez
  6. gaffaient
passé simple
  1. gaffai
  2. gaffas
  3. gaffa
  4. gaffâmes
  5. gaffâtes
  6. gaffèrent
futur simple
  1. gafferai
  2. gafferas
  3. gaffera
  4. gafferons
  5. gafferez
  6. gafferont
subjonctif présent
  1. que je gaffe
  2. que tu gaffes
  3. qu'il gaffe
  4. que nous gaffions
  5. que vous gaffiez
  6. qu'ils gaffent
conditionnel présent
  1. gafferais
  2. gafferais
  3. gafferait
  4. gafferions
  5. gafferiez
  6. gafferaient
passé composé
  1. ai gaffé
  2. as gaffé
  3. a gaffé
  4. avons gaffé
  5. avez gaffé
  6. ont gaffé
divers
  1. gaffe!
  2. gaffez!
  3. gaffons!
  4. gaffé
  5. gaffant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor gaffer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra en tabbe commettre une bévue; gaffer

Synoniemen voor "gaffer":