Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. handicap:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor handicap (Frans) in het Zweeds

handicap:

handicap [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'handicap (manque; défaut; anomalie; imperfection; infirmité)
    handikapp

Vertaal Matrix voor handicap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handikapp anomalie; défaut; handicap; imperfection; infirmité; manque handicaps; incapacité; invalidité; manques

Synoniemen voor "handicap":


Wiktionary: handicap

handicap
noun
  1. (sport) épreuve ou concours de vitesse, de force ou d’endurance dans lesquels on égaliser les chances des concurrents d’âge ou de qualités différents, mais en leur attribuer ou en leur ôter une certaine avance de temps, de

Cross Translation:
FromToVia
handicap handikapp Handicap — soziale (und/oder körperliche) Benachteiligung aufgrund einer Behinderung