Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. match:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor match (Frans) in het Zweeds

match:

match [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le match (compétition; concours; course; jeu; rencontre)
    förehavande; tävling; spel; match; kamp
    • förehavande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tävling [-en] zelfstandig naamwoord
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • match [-en] zelfstandig naamwoord
    • kamp [-en] zelfstandig naamwoord
  2. le match
    match
    • match [-en] zelfstandig naamwoord
  3. le match (jeu; partie)
    spel; lek
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lek [-en] zelfstandig naamwoord
  4. le match (jeu; partie)
    spel
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor match:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förehavande compétition; concours; course; jeu; match; rencontre
kamp compétition; concours; course; jeu; match; rencontre conflit; discorde; dispute; démêlé; heurt; litige; lutte; polémique; querelle
lek jeu; match; partie batifolage; folâtrerie; jeu; marge; querelle; saletés; tintouin; ébats
match compétition; concours; course; jeu; match; rencontre
spel compétition; concours; course; jeu; match; partie; rencontre Jeux d’argent; jeu; jeu vidéo; jeux; manche; matches; partie; set; tour
tävling compétition; concours; course; jeu; match; rencontre compétition; concours doté de prix; concurrence; course; course à pied

Synoniemen voor "match":


Wiktionary: match


Cross Translation:
FromToVia
match match match — sporting event

Verwante vertalingen van match