Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal morosité

Vertaal morosité van Frans naar Zweeds

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

morosité:
- förtvivlan; melankoli; missmodighet; blekhet; tristhet; färglöshet; nyckfullhet; lynnighet; livströtthet; svårmodighet
Wiktionary:
- morosité → butterhet, trumpenhet, tvärhet

Frans

Uitgebreide vertaling voor morosité (Frans) in het Zweeds

morosité:

morosité [la ~] zelfstandig naamwoord

la morosité (désespoir; désespérance; mal de vivre; mélancolie; tristesse)
förtvivlan
- förtvivlan zelfstandig naamwoord
la morosité (mélancolie; grisaille; tristesse; pessimisme)
melankoli
- melankoli [-en] zelfstandig naamwoord
la morosité (tristesse; désespoir; découragement; mélancolie; désespérance)
missmodighet
- missmodighet zelfstandig naamwoord
la morosité (absence de couleur; tristesse; ennui; pâleur; monotonie; uniformité; lividité; manque de couleur)
blekhet; tristhet; färglöshet
- blekhet [-en] zelfstandig naamwoord
- tristhet zelfstandig naamwoord
- färglöshet zelfstandig naamwoord
la morosité (mauvaise humeur; maussaderie; renfrognement; humeur morose; humeur maussade)
nyckfullhet; lynnighet
- nyckfullhet [-en] zelfstandig naamwoord
- lynnighet zelfstandig naamwoord
la morosité (mélancolie; tristesse; désespérance)
livströtthet; svårmodighet
- livströtthet zelfstandig naamwoord
- svårmodighet zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor morosité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blekhet	absence de couleur; ennui; lividité; manque de couleur; monotonie; morosité; pâleur; tristesse; uniformité	absence de couleur; altération; fadeur; le fait d'être fané; lividité; manque de couleur; pâleur
färglöshet	absence de couleur; ennui; lividité; manque de couleur; monotonie; morosité; pâleur; tristesse; uniformité	fadeur; lividité
förtvivlan	désespoir; désespérance; mal de vivre; morosité; mélancolie; tristesse
livströtthet	désespérance; morosité; mélancolie; tristesse
lynnighet	humeur maussade; humeur morose; maussaderie; mauvaise humeur; morosité; renfrognement
melankoli	grisaille; morosité; mélancolie; pessimisme; tristesse	chagrin; mélancolie; spleen; tristesse
missmodighet	découragement; désespoir; désespérance; morosité; mélancolie; tristesse
nyckfullhet	humeur maussade; humeur morose; maussaderie; mauvaise humeur; morosité; renfrognement
svårmodighet	désespérance; morosité; mélancolie; tristesse
tristhet	absence de couleur; ennui; lividité; manque de couleur; monotonie; morosité; pâleur; tristesse; uniformité

Synoniemen voor "morosité":

ennui; mélancolie; désoeuvrement; dégoût; tristesse; lassitude; fatigue; abattement; tracas; souci; contrariété; embarras; tourment; chagrin

Wiktionary: morosité

morosité

noun

État de celui qui est morose.
- morosité → butterhet; trumpenhet; tvärhet