Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pasteur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor pasteur (Frans) in het Zweeds

pasteur:

pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le pasteur (curé; prêtre)
    själavårdare; präst; herde; själasörjare
  2. le pasteur (prédicant; ministre; révérend)
    präst; pastor; kyrkoherde
    • präst [-en] zelfstandig naamwoord
    • pastor [-en] zelfstandig naamwoord
    • kyrkoherde [-en] zelfstandig naamwoord
  3. le pasteur (ecclésiastique; ministre du culte; homme d'Eglise)
    präst; pastor; kyrkans man
  4. le pasteur (père spirituel)
    själavårdare
  5. le pasteur (prêtre; prédicateur; révérend)
    präst; pastor
    • präst [-en] zelfstandig naamwoord
    • pastor [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pasteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herde curé; pasteur; prêtre berger; chevrier
kyrkans man ecclésiastique; homme d'Eglise; ministre du culte; pasteur
kyrkoherde ministre; pasteur; prédicant; révérend
pastor ecclésiastique; homme d'Eglise; ministre; ministre du culte; pasteur; prédicant; prédicateur; prêtre; révérend berger; prédicateur auxiliaire; prêtre auxiliaire
präst curé; ecclésiastique; homme d'Eglise; ministre; ministre du culte; pasteur; prédicant; prédicateur; prêtre; révérend berger; ministère de prêtre; prédicateur auxiliaire; prêtre; prêtre auxiliaire
själasörjare curé; pasteur; prêtre
själavårdare curé; pasteur; prêtre; père spirituel

Synoniemen voor "pasteur":


Wiktionary: pasteur

pasteur
noun
  1. berger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.

Cross Translation:
FromToVia
pasteur herde HirteLandwirtschaft: Besitzer und Hüter einer Tierherde
pasteur fåraherde shepherd — a person who tends sheep

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van pasteur