Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. quotidien:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor quotidien (Frans) in het Zweeds

quotidien:

quotidien [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le quotidien (journal)
    tidning
    • tidning [-en] zelfstandig naamwoord
  2. le quotidien (tous les jours)
    varje dag

quotidien bijvoeglijk naamwoord

  1. quotidien (journalier; de tous les jours)
    dagligt; dagligen
  2. quotidien (de tous les jours; journalier; par jour)
    daglig; dagligt
  3. quotidien (bas; basse; méchant; )
    låg; elak; lågt; elakt; ont; nedrigt
    • låg bijvoeglijk naamwoord
    • elak bijvoeglijk naamwoord
    • lågt bijvoeglijk naamwoord
    • elakt bijvoeglijk naamwoord
    • ont bijvoeglijk naamwoord
    • nedrigt bijvoeglijk naamwoord

quotidien [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la quotidien (routine quotidienne)
    vardagsrutin; slentrian; trampkvarn

Vertaal Matrix voor quotidien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dagligen jour de la semaine; jour ouvrable; journée de travail
låg niveau le plus bas; record de bassesse
slentrian quotidien; routine quotidienne petit train; petit trot
tidning journal; quotidien bulletin mensuel; feuille mensuelle; hebdomadaire; journal; magazine; magazine mensuel; paperasses; périodique; revue
trampkvarn quotidien; routine quotidienne
vardagsrutin quotidien; routine quotidienne
varje dag quotidien; tous les jours
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daglig de tous les jours; journalier; par jour; quotidien; quotidiennement
dagligen de tous les jours; journalier; quotidien par jour
dagligt de tous les jours; journalier; par jour; quotidien; quotidiennement
elak bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; usuel; vachement; vil corrompu; débauché; dégénéré; dépravé; faux; mal; mauvais; méchant; perfide; perverti; vicieux
elakt bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; usuel; vachement; vil bas; bassement; calamité; catastrophe; comminatoire; corrompu; débauché; dégénéré; dépravé; désastre; envenimé; faux; fieffé; futé; hostile; hostilement; hypocrite; mal; malheur; malicieux; malin; mauvais; minable; miteux; méchant; mésaventure; odieusement; odieux; perfide; perfidement; perverti; roué; rusé; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; venimeux; vicieux; vil; vilain; vilainement; vilement; à l'insu des autres; à la dérobée
låg bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; usuel; vachement; vil abattu; accablé; affligé; bas; basse; douteusement; douteux; déprimé; ignoble; louche; lugubre; maussade; mauvais; morne; morose; méchant; obscur; obscurément; pas haut; pessimiste; prostré; sinistre; triste; vil; visqueux
lågt bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; usuel; vachement; vil abattu; accablé; affligé; bas; basse; douteusement; douteux; déprimé; faux; ignoble; louche; lugubre; mal; maussade; mauvais; morne; morose; méchant; obscur; obscurément; pas haut; perfide; pessimiste; prostré; sinistre; triste; vil; visqueux
nedrigt bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; usuel; vachement; vil
ont bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; usuel; vachement; vil

Synoniemen voor "quotidien":


Wiktionary: quotidien

quotidien
adjective
  1. De chaque jour. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
quotidien daglig daily — that occurs every day
quotidien dagstidning daily — a newspaper that is published every day
quotidien vardag AlltagPlural selten: gleichförmiger, sich wiederholender Lebensrhythmus

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van quotidien