Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trajet:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor trajet (Frans) in het Zweeds

trajet:

trajet [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le trajet (itinéraire; parcours; tournée; )
    väg; sträcka; bana; färd
    • väg [-en] zelfstandig naamwoord
    • sträcka [-en] zelfstandig naamwoord
    • bana [-en] zelfstandig naamwoord
    • färd [-en] zelfstandig naamwoord
  2. le trajet (chaussée; rue; route pavée; )
    väg; gata
    • väg [-en] zelfstandig naamwoord
    • gata [-en] zelfstandig naamwoord
  3. le trajet (carrière dans la vie professionnelle; voie; parcours; )
    karriär; bana
    • karriär [-en] zelfstandig naamwoord
    • bana [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trajet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bana carrière dans la vie professionnelle; itinéraire; manche; orbite; parcours; portion de route; ronde; rotation; route; révolution; tour; tournée; trajectoire; trajet; voie cours; marche; train
färd itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; tour; tournée; trajet; voie
gata chaussée; itinéraire; parcours; piste; route; route pavée; rue; trajet; voie chaussée
karriär carrière dans la vie professionnelle; itinéraire; orbite; parcours; rotation; route; révolution; trajectoire; trajet; voie
sträcka itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; tour; tournée; trajet; voie portion de route; tronçon de route
väg chaussée; itinéraire; manche; parcours; piste; portion de route; ronde; route; route pavée; rue; tour; tournée; trajet; voie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträcka aller jusqu'à; arriver à; atteindre; disloquer; déboîter; munir de cordes; pouvoir de fils; se fouler; serrer; tendre; étendre; étirer

Synoniemen voor "trajet":


Wiktionary: trajet

trajet
noun
  1. espace à traverser, route à faire d’un lieu à un autre.

Cross Translation:
FromToVia
trajet färd; tur FahrtReise

Verwante vertalingen van trajet