Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal triple

Vertaal triple van Frans naar Zweeds

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

triple:
- trefaldig; tredubbelt; trefaldigt; tredelig; tredeligt; tredje gången; tredubblat
- trefaldige
tripler:
- tredubbla
Wiktionary:
- triple → tredubbel, trippel-
- tripler → tredubbla

Frans

Uitgebreide vertaling voor triple (Frans) in het Zweeds

triple:

triple bijvoeglijk naamwoord

triple (en triple; triplement)
trefaldig; tredubbelt; trefaldigt
- trefaldig bijvoeglijk naamwoord
- tredubbelt bijvoeglijk naamwoord
- trefaldigt bijvoeglijk naamwoord
triple
tredelig; tredeligt
- tredelig bijvoeglijk naamwoord
- tredeligt bijvoeglijk naamwoord
triple (trois fois; par trois fois)
tredje gången
- tredje gången bijvoeglijk naamwoord
triple (trois fois si grand; triplement)
tredubblat
- tredubblat bijvoeglijk naamwoord

triple [le ~] zelfstandig naamwoord

le triple
trefaldige
- trefaldige zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor triple:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trefaldige	triple
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tredelig	triple
tredeligt	triple
tredje gången	par trois fois; triple; trois fois
tredubbelt	en triple; triple; triplement
tredubblat	triple; triplement; trois fois si grand
trefaldig	en triple; triple; triplement	triparti; tripartite
trefaldigt	en triple; triple; triplement	triparti; tripartite

Wiktionary: triple

Cross Translation:

From	To	Via
• triple	→ tredubbel	↔ dreifach — dreimal so oft oder so viel
• triple	→ trippel-	↔ triple — made up of three related elements

triple vorm van tripler:

tripler werkwoord (triple, triples, triplons, triplez, triplent, triplais, triplait, triplions, tripliez, triplaient, triplai, triplas, tripla, triplâmes, triplâtes, triplèrent, triplerai, tripleras, triplera, triplerons, triplerez, tripleront)

tripler
tredubbla
- tredubbla werkwoord (tredubblar, tredubblade, tredubblat)

Conjugations for tripler:

Présent

triple
triples
triple
triplons
triplez
triplent

imparfait

triplais
triplais
triplait
triplions
tripliez
triplaient

passé simple

triplai
triplas
tripla
triplâmes
triplâtes
triplèrent

futur simple

triplerai
tripleras
triplera
triplerons
triplerez
tripleront

subjonctif présent

que je triple
que tu triples
qu'il triple
que nous triplions
que vous tripliez
qu'ils triplent

conditionnel présent

triplerais
triplerais
triplerait
triplerions
tripleriez
tripleraient

passé composé

ai triplé
as triplé
a triplé
avons triplé
avez triplé
ont triplé

divers

triple!
triplez!
triplons!
triplé
triplant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor tripler:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tredubbla	tripler

Wiktionary: tripler

Cross Translation:

From	To	Via
• tripler	→ tredubbla	↔ treble — to multiply by three

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van triple