Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. viveur:


Frans

Uitgebreide vertaling voor viveur (Frans) in het Zweeds

viveur:

viveur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le viveur (bon vivant; noceur; bambocheur; vadrouilleur; vieux marcheur)
    festare; rumlare; hålligångare

Vertaal Matrix voor viveur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
festare bambocheur; bon vivant; noceur; vadrouilleur; vieux marcheur; viveur
hålligångare bambocheur; bon vivant; noceur; vadrouilleur; vieux marcheur; viveur gastronomes; goinfres; gourmands; gourmets; rigolos
rumlare bambocheur; bon vivant; noceur; vadrouilleur; vieux marcheur; viveur bacchanale; beuverie; bluffeur; gastronomes; goinfres; gourmands; gourmets; libations; orgie; paradeur; rigolos; vantard

Synoniemen voor "viveur":