Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bemesten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bemesten (Nederlands) in het Duits

bemesten:

bemesten werkwoord (bemest, bemestte, bemestten, bemest)

  1. bemesten
    düngen
    • düngen werkwoord (dünge, düngst, düngt, düngte, düngtet, gedüngt)

Conjugations for bemesten:

o.t.t.
  1. bemest
  2. bemest
  3. bemest
  4. bemesten
  5. bemesten
  6. bemesten
o.v.t.
  1. bemestte
  2. bemestte
  3. bemestte
  4. bemestten
  5. bemestten
  6. bemestten
v.t.t.
  1. heb bemest
  2. hebt bemest
  3. heeft bemest
  4. hebben bemest
  5. hebben bemest
  6. hebben bemest
v.v.t.
  1. had bemest
  2. had bemest
  3. had bemest
  4. hadden bemest
  5. hadden bemest
  6. hadden bemest
o.t.t.t.
  1. zal bemesten
  2. zult bemesten
  3. zal bemesten
  4. zullen bemesten
  5. zullen bemesten
  6. zullen bemesten
o.v.t.t.
  1. zou bemesten
  2. zou bemesten
  3. zou bemesten
  4. zouden bemesten
  5. zouden bemesten
  6. zouden bemesten
diversen
  1. bemest!
  2. bemest!
  3. bemest
  4. bemestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bemesten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
düngen bemesten gieren; hard lachen

Wiktionary: bemesten

bemesten
verb
  1. het toevoegen van meststoffen aan de aarde

Cross Translation:
FromToVia
bemesten düngen manure — to apply manure
bemesten bessern; ausbessern; verbessern; veredeln; besser machen; düngen amendercorriger, améliorer, rendre meilleur.

Computer vertaling door derden: