Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- bestanddeel:
-
Wiktionary:
- bestanddeel → Bestandteil, Ingredienz, Inhaltsstoff, Zutat, Element, Urstoff, Grundstoff, Naturgewalt, Baustein, Zelle
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bestanddeel (Nederlands) in het Duits
bestanddeel:
-
het bestanddeel (basisbestanddeel; onderdeel; component; deel; ingrediënt; stuk; element; fractie)
Vertaal Matrix voor bestanddeel:
Verwante woorden van "bestanddeel":
Wiktionary: bestanddeel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestanddeel | → Bestandteil; Ingredienz; Inhaltsstoff; Zutat | ↔ ingredient — substance present in a mixture |
• bestanddeel | → Element; Urstoff; Grundstoff; Naturgewalt; Bestandteil; Baustein; Zelle | ↔ élément — partie unitaire d’un ensemble. |
Computer vertaling door derden: